ECLI:NL:GHAMS:2019:1640

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 mei 2019
Publicatiedatum
14 mei 2019
Zaaknummer
23-004258-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis inzake invoer van cocaïne met aanvullingen op bewijsmiddelen

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 27 november 2018. De verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd in P.I. Lelystad, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij werd veroordeeld voor de invoer van cocaïne. Tijdens de zitting op 25 april 2019 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een gevangenisstraf van twintig maanden heeft geëist, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar heeft de bewijsmiddelen aangevuld met de verklaring van de verdachte. Deze verklaring houdt in dat hij wist dat de koffer waarmee hij op 8 augustus 2018 van Curaçao naar Schiphol reisde, drugs bevatte. Hij verklaarde dat anderen kleren uit zijn eigen koffer in de blauwe koffer hebben gestopt, waarna hij met die koffer naar het vliegveld is gegaan. Het hof heeft de beslissing genomen om het vonnis te bevestigen, met inachtneming van de aangevoerde argumenten en de aanvullende bewijsmiddelen. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 mei 2019, waarbij mr. Foppen niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004258-18
datum uitspraak: 9 mei 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 27 november 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-158224-18 tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
thans gedetineerd in P.I. Lelystad te Lelystad.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 25 april 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden, met aftrek van voorarrest.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof het hof de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen aanvult.
Het hof voegt aan de bewijsmiddelen toe de door de verdachte in hoger beroep afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik wist dat de blauwe koffer waarmee ik op 8 augustus 2018 van Curaçao naar Schiphol reisde drugs bevatte. Ze kwamen met een koffer bij mij en hebben kleren uit mijn eigen koffer in die koffer gestopt. Vervolgens ben ik met die koffer naar het vliegveld gegaan.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. G. Oldekamp en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van mr. M.A.T. van Willigen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 mei 2019.
Mr. Foppen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.