Uit de rapportage van drs. Klein Wassink van oktober 2018 blijkt ten aanzien van [kind a] het volgende. [kind a] heeft complexe problematiek, zoals trauma, gehechtheidsproblemen en een achterstand in zijn ontwikkeling zowel op cognitief als op sociaal/emotioneel gebied. Het gedrag van [kind a] is impulsief, meer gericht op zichzelf dan de ander. Het gedrag van [kind a] staat op dit moment het leren in de weg. Hij laat geen depressieve gevoelens zien. Hij is gericht op eigen behoefte en gewin en heeft een positief zelfbeeld, hij legt de schuld buiten zichzelf neer. Hij houdt contactgroei met anderen af en wil zijn omgeving simpel houden. Zijn cognitieve, sociale en identiteitsontwikkeling lopen twee jaar achter. Hij kan niet reflecteren op zijn eigen gedrag. [kind a] heeft op alle vlakken een achterstand in te halen. Hij heeft daarin veel ondersteuning en hulp nodig, met name op het gebied van structuur, rust, duidelijkheid en begrenzing van een aanwezige volwassene die hem de veiligheid biedt om zich te ontwikkelen in een goede richting en niet af te glijden door grensoverschrijdend en impulsief gedrag. Hij wil graag bij de vader wonen, met wie hij zich identificeert. In de weekenden wil hij de moeder bezoeken. Het is de vraag of hij nu in staat is een huishouden samen met de vader op te bouwen en aan de vader een juiste identificatiefiguur heeft. De vader toont zijn goede wil, maar hij zal [kind a] veiligheid, continuïteit, voorspelbaarheid en grenzen moeten bieden zodat hij leert omgaan met grenzen, sociale interacties en conflicten. Het herstel van de relatie tussen de moeder en [kind a] is eveneens een punt van aandacht. [kind a] heeft moeite het gezag ofwel de regels van de moeder te accepteren. Contact met beide ouders is nodig en moet van buitenaf op dit moment geregeld worden, wil duidelijkheid en voorspelbaarheid enigszins gewaarborgd zijn. Het verdient de voorkeur dat er voorlopig geen schoolwisselingen meer plaatsvinden en [kind a] zijn plaats op zijn huidige school [de school] kan continueren.
Drs. Klein Wassink adviseert, kijkend naar de problematiek van [kind a] , te onderzoeken of de vader op de korte en langere termijn de opvoeding, die [kind a] nodig heeft, kan bieden. Het opbouwen van een band met de vader lijkt op dit moment belangrijk voor [kind a] en de vader. Gezien de lange afwezigheid van de vader in het leven van [kind a] , vraagt dit tijd en begeleiding. De GI heeft daarin een belangrijke taak.
De moeder kan [kind a] de hiervoor genoemde vereiste omstandigheden niet bieden, niet op de korte termijn en ook niet op de lange termijn. Plaatsing van [kind a] bij de pleegmoeder acht drs. Klein Wassink eveneens niet wenselijk.
De afgelopen maanden heeft [kind a] redelijk tot goed gefunctioneerd in de leefgroep. Continuering van de plaatsing en de opvoeding daar is op dit moment het beste voor [kind a] totdat het duidelijk is of hij bij de vader kan wonen of niet.