Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
1. Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief 1gericht. Volgens [appellante] heeft de rechtbank ten onrechte geen melding gemaakt van een tweetal als vaststaand aan te merken feiten, waaronder de verklaring van [A] als voormalig eigenaar/rechtsvoorganger van [geïntimeerden] Het hof zal deze grief hierna onder 3.6 bespreken. Voor het overige zijn de feiten in hoger beroep niet in geschil, zodat ook het hof deze als uitgangspunt zal nemen, waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan.
3.Beoordeling
De lift:
grief 2- betreft de vraag hoe ver het gebruiksrecht van appartement 2 (het appartement van [appellante] ) met betrekking tot de lift strekt en of hierbij, aldus grief 1, acht moet worden geslagen op de verklaring van [A] voornoemd als voormalig eigenaar/rechtsvoorganger van [geïntimeerden]
in de openbare registers ingeschreven splitsingsstukken[cursivering hof]. Dit betekent dat aan de verklaring van [A] als voormalig eigenaar/rechtsvoorganger van [geïntimeerden] over de bedoeling van partijen destijds bij de totstandkoming van de bepaling in artikel 2 van de splitsingsakte geen betekenis kan worden toegekend, voor zover deze niet al uit (de tekst van) de akte, de tekening of andere openbare stukken blijkt. Grief 1, die ook overigens geen succes heeft, slaagt derhalve niet.
De lift met de installatie en de bouwkundige voorzieningen die daarmee samenhangen (…) zijn wat aanleg, onderhoud, verbetering en vervanging betreft, uitsluitend voor rekening van de eigenaar van appartement 3”en
“De lift met installatie behoort tot het privé-gedeelte van appartement 3.”illusoir. Gelet op het feit dat [geïntimeerden] de kosten draagt van aanleg, onderhoud e.d. van de lift en de lift met installatie tot het privé-gedeelte van haar appartement behoort, is naar objectieve maatstaven de meest aannemelijke uitleg van de daaropvolgende slotzin (“
De gebruikers van de appartementen 1 en 2 hebben het recht van gebruik van de lift tegen betaling van een passende vergoeding aan de eigenaar van appartement 3.”)dat het exclusieve gebruiksrecht van [geïntimeerden] slechts in zoverre is beperkt dat gebruikers van de appartementen 1 en 2 het recht van gebruik van de lift hebben tegen betaling aan haar van een passende vergoeding.