ECLI:NL:GHAMS:2019:1520

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 april 2019
Publicatiedatum
1 mei 2019
Zaaknummer
200.247.441/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident ex artikel 234 Rv tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad in civiele zaak tussen Hilton Foods Holland B.V. en Federatie Nederlandse Vakbeweging

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een incident dat is ingesteld door de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) tegen Hilton Foods Holland B.V. Het incident is gericht op de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een eerder vonnis van de kantonrechter, waarin Hilton Foods is veroordeeld tot nakoming van de cao-bepalingen met betrekking tot de koudetoeslag voor werknemers. FNV heeft gevorderd dat het hof het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaart, omdat de vorderingen betrekking hebben op een periode uit het verleden en tijdsverloop ongewenst is. Hilton Foods heeft verweer gevoerd en betoogd dat er een restitutierisico bestaat, aangezien het om aanzienlijke bedragen gaat die met terugwerkende kracht moeten worden uitbetaald. Het hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van Hilton Foods zwaarder weegt, waardoor de incidentele vordering van FNV is afgewezen. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak, die is verwezen naar een rolzitting voor partijberaad.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.247.441/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : 6271297 EA VERZ 17-782
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 30 april 2019
inzake
HILTON FOODS HOLLAND B.V.,
gevestigd te Zaandam, gemeente Zaanstad,
appellante in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. E. de Wind te Amsterdam,
tegen
de vereniging FEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING,
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. L. van Luipen te Rotterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Hilton Foods en FNV genoemd.
Hilton Foods is bij dagvaarding van 28 september 2018 in hoger beroep gekomen van een ex artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 29 juni 2018, welk vonnis op de voet van artikel 31 Rv is verbeterd ter openbare terechtzitting van 19 september 2018, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen FNV als eiseres en Hilton Foods als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven;
- memorie van antwoord, tevens houdende incidentele vordering op de voet van artikel 234 Rv, met een productie;
- memorie van antwoord in het incident.
Vervolgens is arrest gevraagd in het incident.
In het incident heeft FNV gevorderd dat het bestreden vonnis waar het betreft de veroordelingen van Hilton Foods alsnog uitvoerbaar bij voorraad zal worden verklaard, met veroordeling van Hilton Foods in de kosten van het incident.
Hilton Foods heeft geconcludeerd dat het hof de incidentele vordering zal afwijzen, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van FNV in de kosten van het incident, met nakosten en rente.

2.Beoordeling

in het incident
2.1
Het gaat in deze zaak, kort samengevat en voor zover in dit incident van belang, om het volgende.
( i) De kantonrechter heeft op verzoek van FNV bij het bestreden vonnis Hilton Foods veroordeeld tot nakoming van artikel 13 lid 1 cao Slagersbedrijf, met terugwerkende kracht tot 14 maart 2012, in die zin dat:
a. a) Hilton Foods is veroordeeld ten behoeve van alle werknemers die vanaf 14 maart 2012 (gedurende enige periode) bij haar in dienst zijn (geweest), alsook voor de uitzendkrachten die voor Hilton Foods (gedurende enige periode, maar minimaal drie maanden) werkzaam zijn (geweest) correcte en inzichtelijke berekeningen te maken van de verschuldigde koudetoeslag, alsook deze berekeningen aan hen te verstrekken;
b) Hilton Foods is veroordeeld tot betaling aan de desbetreffende medewerkers en aan de uitzendkrachten van de correct berekende achterstallige koudetoeslag, vermeerderd met de wettelijke verhoging van (maximaal) 25% en de wettelijke rente vanaf de vervaldata tot de datum van voldoening, met gelijke verstrekking aan de desbetreffende medewerkers en uitzendkrachten van een bruto-netto specificatie en een berekening van de wettelijke rente;
c) Hilton Foods is veroordeeld tot betaling van de in de toekomst verschuldigde koudetoeslag ex artikel 13 lid 1 cao Slagersbedrijf.
Verder zijn de proceskosten tussen partijen gecompenseerd en is het meer of anders gevorderde afgewezen. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
(ii) Bij brief van 2 augustus 2018 heeft Hilton Foods de kantonrechter verzocht het vonnis op de voet van artikel 31 Rv te verbeteren door de uitvoerbaarverklaring bij voorraad in het dictum te schrappen, aangezien FNV geen uitvoerbaarverklaring bij voorraad had gevorderd.
(iii) FNV heeft de kantonrechter bij brief van 20 augustus 2018 verzocht om het verzoek van Hilton Foods tot herstel van het vonnis af te wijzen.
(iv) Ter openbare terechtzitting van 19 september 2018 is het vonnis verbeterd door doorhaling in het dictum van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad, dit op de (bij brief van de rechtbank van dezelfde datum aan partijen gemelde) grond dat FNV geen uitvoerbaar bij voorraad verklaring had gevorderd.
2.2
Ter toelichting op haar incidentele vordering heeft FNV, kort samengevat, het volgende aangevoerd. FNV heeft in eerste aanleg niet verzocht de (eventuele) veroordelingen van Hilton Foods uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Zij heeft daarbij evenwel een gerechtvaardigd belang, omdat haar vorderingen mede betrekking hebben op een periode uit het verleden en verder tijdsverloop bij de nakoming van de verplichtingen door Hilton Foods ongewenst is. Dit klemt te meer nu het gaat om een inkomenscomponent van vele werknemers (een toeslag op het salaris, te weten de koudetoeslag), en het vanuit deze aard van de vordering van belang is dat deze toeslag relatief snel wordt voldaan. FNV ontvangt geregeld telefonisch en per mail vragen van medewerkers wanneer zij de koudetoeslag nu daadwerkelijk zullen ontvangen. Bovendien zal het door nog verder tijdsverloop relatief moeilijker worden om vast te stellen welke werknemers recht hebben op welke bedragen. Zeker nu partijen in de tussen hen geldende overeenkomst ex artikel 96 Rv zijn overeengekomen dat ook cassatie kan worden ingesteld tegen de uitspraak van het hof, heeft FNV belang bij (alsnog) een uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de uitspraak in eerste aanleg.
2.3
Hilton Foods heeft tegen de incidentele vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad verweer gevoerd op gronden die, zo nodig, bij de beoordeling zullen worden weergegeven.
2.4
Bij de beoordeling van de incidentele vordering neemt het hof tot uitgangspunt dat, indien verweer wordt gevoerd tegen een vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad, de belangen van partijen moeten worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Daarbij dient te worden nagegaan of op grond van die omstandigheden, bijvoorbeeld in verband met de spoedeisendheid van het voldoen aan de veroordeling, het belang van degene die de veroordeling verkrijgt zwaarder weegt dan het belang van de wederpartij bij behoud van de bestaande toestand totdat op het rechtsmiddel is beslist. De kans van slagen van het aangewende rechtsmiddel behoort hierbij in de regel buiten beschouwing te blijven. Voorts geldt dat mogelijk ingrijpende gevolgen van de executie, die moeilijk ongedaan kunnen worden gemaakt, op zichzelf niet in de weg staan aan uitvoerbaarverklaring bij voorraad, maar (slechts) moeten worden meegewogen.
2.5
Het hof is van oordeel dat Hilton Foods terecht heeft gewezen op het restitutierisico dat voor haar zal ontstaan wanneer zij thans reeds zou moeten overgaan tot uitbetaling van de koudetoeslag met terugwerkende kracht tot 14 maart 2012. Naar schatting van Hilton Foods gaat het per jaar om een bedrag van ongeveer 330.830,-, welk bedrag Hilton Foods ook in eerste aanleg heeft genoemd en toen niet door FNV is bestreden, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en rente. Hilton Foods zal een en ander in mogelijk 2000 betalingen moeten uitbetalen, gelet op het aantal werknemers en uitzendkrachten door de jaren heen, en van ieder van hen het betaalde bedrag (al dan niet met succes) moeten terugvorderen indien zij in de hoofdzaak in het gelijk mocht worden gesteld. Hoewel het hof op zichzelf de door FNV gestelde belangen bij de door haar gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad onderkent, dient voormeld belang van Hilton Foods te prevaleren. Dit betekent dat de incidentele vordering van FNV zal worden afgewezen.
2.6
Een oordeel over de kosten van het incident zal worden aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.
in de hoofdzaak
2.7
De hoofdzaak zal naar de na te noemen rolzitting worden verwezen voor partijberaad.

3.Beslissing

Het hof:
in het incident:
wijst de vordering af;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 14 mei 2019 voor partijberaad;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, A.M.A. Verscheure en D. Kingma en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 30 april 2019.