Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Stukken van het geding
21 februari 2017, waar klager sub 1 en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Klaagster sub 3 was daarbij ook aanwezig. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak hebben klagers een klacht ingediend tegen een gerechtsdeurwaarder, die hen zou hebben voorgelogen tijdens een zitting op 21 februari 2017. Klagers stellen dat de gerechtsdeurwaarder onjuiste informatie heeft verstrekt aan de kamer, wat zij als tuchtrechtelijk verwijtbaar beschouwen. De kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam heeft de klacht in eerste instantie ongegrond verklaard, maar klagers hebben hiertegen hoger beroep aangetekend. Het hof heeft de zaak behandeld op 28 maart 2019, waarbij klagers en de gerechtsdeurwaarder aanwezig waren. Klagers hebben hun standpunt toegelicht, waarbij zij de gerechtsdeurwaarder beschuldigen van het verkeerd weergeven van de inhoud van een proces-verbaal van een notaris. De gerechtsdeurwaarder heeft deze beschuldigingen ontkend en gesteld dat hij het recht heeft om zijn eigen bewoordingen te kiezen in zijn verweer. Het hof heeft de stukken van het geding en het proces-verbaal van de kamer onderzocht. Na beoordeling van de feiten en de argumenten van beide partijen, concludeert het hof dat niet is komen vast te staan dat de gerechtsdeurwaarder de kamer heeft voorgelogen. Het hof bevestigt de beslissing van de kamer en verklaart de klacht ongegrond.