Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Artikel 2
LHV Declaratie Direct B.V., hierna te noemen:
de vennootschap.
1. ALGEMEEN
2.UITVOERING BEHEER
1. De werkzaamheden betreffen:
en/of
[X]de volgende bedragen:
[X]maakt LDD BV gebruik van een zogenaamde derderekening, waardoor de praktijk
[X]gevrijwaard is van de operationele risico’s van LDD BV.
[X]machtigt LDD BV namens hem/haar al die werkzaamheden te verrichten die noodzakelijk zijn om de volledige betaling van de medische verrichtingen te incasseren. LDD BV is daarmee ook gemachtigd het ziekenfondshonorarium voor de praktijk
[X]te incasseren. De betaling van de vergoeding van deze verrichtingen vindt niet rechtstreeks plaats aan LDD BV, maar aan de Stichting Beheer Derdengelden LHV Declaratie Direct te Utrecht.”
INLEIDING
3.Beoordeling
[X] ”gebruik zou maken van een derdenrekening waardoor de praktijk van [geïntimeerde] “gevrijwaard zou zijn van de operationele risico’s van LDD”. Ook uit hetgeen verder in deze documenten is bepaald, volgt dat LDD de operationele taken van het declaratieproces op zich zou nemen, dat LDD de risico’s daarvan zou dragen, alsmede dat gebruik zou worden gemaakt van een derdenrekening in het belang van (de praktijk van) [geïntimeerde] . Daaruit volgt niet dat is overeengekomen dat [geïntimeerde] jegens SBD verplicht werd tot terugbetaling van te veel ontvangen gelden.
Indien of voor zover SBD, door aan een Huisarts meer te betalen dan SBD voor die huisarts daadwerkelijk had ontvangen, geen verplichting van LDD of van SBD is nagekomen, kan SBD dat meerdere, ex artikel 6:203 BW, als onverschuldigd betaald van die Huisarts terugvorderen”. De curator heeft zich op de comparitie in hoger beroep op het standpunt gesteld dat SBD in eigen naam heeft betaald, dat SBD alleen verplicht was de bedragen die zij voor een huisarts op haar bankrekening had ontvangen aan die huisarts te voldoen en dat elke andere betaling een onverschuldigde betaling was, omdat SBD niet verplicht was vooruitbetalingen te doen.