ECLI:NL:GHAMS:2019:1399

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 maart 2019
Publicatiedatum
24 april 2019
Zaaknummer
23-001672-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen oplegging van straf of maatregel wegens toepassing van art. 9a Sr i.v.m. de overlevering van verdachte aan Polen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Polen in 1985, was aangeklaagd voor het rijden onder invloed van alcohol en zonder rijbewijs op 4 februari 2017 in Den Helder. De tenlastelegging omvatte zowel een primair als een subsidiair verwijt, waarbij het primair verwijt betrekking had op een alcoholgehalte van 585 microgram per liter uitgeademde lucht, wat boven de wettelijke limiet ligt. De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf, een geldboete en een ontzegging van de rijbevoegdheid.

In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij het primair ten laste gelegde had begaan, en heeft hem daarvan vrijgesproken. Echter, het subsidiair ten laste gelegde, het rijden onder invloed, werd wel bewezen verklaard. Het hof heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten.

Desondanks heeft het hof besloten om geen straf of maatregel op te leggen, met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, omdat de verdachte zich in overleveringsdetentie bevond en de rechtbank Amsterdam eerder had besloten tot overlevering aan Polen voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf. Het hof heeft de verbeurdverklaring van de in beslag genomen personenauto uitgesproken, maar heeft geen verdere straf opgelegd, met het oog op de overlevering aan Polen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001672-17
datum uitspraak: 27 maart 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 1 mei 2017 in de strafzaak onder parketnummer 96-022734-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1985,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn te Alphen aan den Rijn.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 maart 2019.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij, op of omstreeks 4 februari 2017 te Den Helder, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 585 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
subsidiair:
hij, op of omstreeks 4 februari 2017 te Den Helder, als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 585 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vrijspraak

Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 4 februari 2017 te Den Helder als bestuurder van een voertuig, personenauto, dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 585 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Hetgeen subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg subsidiair bewezen verklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week met een proeftijd van 2 jaren, een geldboete van € 750,00 subsidiair 15 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden. Daarnaast heeft de politierechter de in beslag genomen auto verbeurd verklaard.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel en dat de in beslag genomen auto verbeurd wordt verklaard.
De verdachte heeft, na te veel alcohol genuttigd te hebben, een personenauto bestuurd. Hierdoor heeft hij zichzelf maar ook andere verkeersdeelnemers in gevaar gebracht. In beginsel zijn de straffen zoals door de politierechter opgelegd, passend en geboden. Ter terechtzitting in hoger beroep is na toelichting door de raadsvrouw evenwel gebleken dat de verdachte zich in overleveringsdetentie bevindt. De rechtbank Amsterdam heeft op 22 januari 2019 de overlevering van de verdachte aan Polen toegestaan ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf. Een openstaande straf in Nederland vormt een beletsel voor de feitelijke overlevering. Het hof acht het met de advocaat-generaal en de raadsvrouw wenselijk dat de verdachte zo spoedig mogelijk aan Polen zal worden overgeleverd en acht het daarom raadzaam met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht te bepalen dat voor het onderhavige feit geen straf (dan na te noemen bijkomende straf van verbeurdverklaring) of maatregel wordt opgelegd.
Het subsidiair ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met behulp van het hierna te noemen in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een personenauto. Het behoort de verdachte toe en zal daarom worden verbeurd verklaard.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen (bijkomende) straf is gegrond op de artikelen 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het subsidiair bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 STK Personenauto [nummer] (Omschrijving: Alfa).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. N.C. Laatsch, in tegenwoordigheid van mr. L. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 maart 2019.
Mr. N.C. Laatsch is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.