Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.de vennootschap onder firma [naam VOF] ,
[vennoot 1],
[vennoot 2],
[vennoot 3],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 1bestrijdt Essent de overweging van de kantonrechter dat Essent geen beroep toekomt op de door [vennoot 3] verleende volmacht. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. De tekst van de volmacht geeft geen enkele aanleiding te veronderstellen dat de vertegenwoordiger van Kosten Transparant zich als vertegenwoordiger van Essent heeft voorgedaan. Die tekst is helder. [vennoot 3] heeft zelf op het formulier de diverse leveringsadressen, voorgaande leveranciers en klantnummers van [naam VOF] ingevuld of laten invullen. Van een ondernemer als [vennoot 3] mag worden verwacht dat hij weet wat hij ondertekent. Vóór Essent nam [naam VOF] energie af van Greenchoice en Essent Retail, dus de bewering dat [vennoot 3] meende slechts een korting te krijgen is ongeloofwaardig. Tussen Kosten Transparant en Essent bestaan geen andere banden dan dat Kosten Transparant namens ondernemers leveringsovereenkomsten sluit, onder meer met Essent, maar ook met andere (energie)leveranciers. Essent is niet betrokken geweest bij de totstandkoming van de volmacht. Na de totstandkoming van de leveringsovereenkomsten is daaraan uitvoering gegeven door levering van gas en elektriciteit en betaling van enkele van de gezonden facturen. Met dat laatste heeft [naam VOF] het bestaan van de overeenkomsten erkend. In ieder geval is door [naam VOF] de schijn van volmachtverlening gewekt, aldus (nog steeds) Essent.
grief 3betoogt Essent dat de kantonrechter in het tussenvonnis ten onrechte heeft overwogen dat de gevorderde wettelijke handelsrente en contractuele buitengerechtelijke incassokosten uitsluitend jegens [vennoot 3] toewijsbaar zijn. Essent voert aan dat [vennoot 3] op het moment dat hij de volmacht ondertekende bevoegd was [naam VOF] te vertegenwoordigen. Die volmacht is nimmer tussentijds door [naam VOF] ingetrokken. Het feit dat [vennoot 3] vanaf 25 januari 2016 niet meer vertegenwoordigingsbevoegd was, doet niet af aan de geldigheid van die volmacht en aan de gebondenheid van [naam VOF] aan de gesloten leveringsovereenkomsten. Op grond van de op die overeenkomsten toepasselijke Algemene Voorwaarden is de vennootschap onder firma de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd en haar vennoten zijn daarvoor hoofdelijk verbonden, aldus Essent. Door middel van de
grieven 4 en 5maakt Essent aanspraak op toewijzing van de wettelijke handelsrente vanaf 14 dagen na de respectieve factuurdata en op een bedrag van € 2.231,62 aan buitengerechtelijke incassokosten.
grief 6, die betrekking heeft op de compensatie van de gedingkosten in eerste aanleg, doelt treft.