Dat de voorgeschiedenis van belang is, blijkt uit het volgende. Niet in geschil is dat [minderjarige B] in de eerste weken van zijn leven blijvend letsel heeft opgelopen. Hij is, toen hij ruim 3 weken oud was, opgenomen in het ziekenhuis. Volgens de ouders moest hij hoesten en gaf hij ook een sliertje bloed op. [minderjarige B] leek thuis even niet te ademen. Pas na een week is de vader met een verklaring gekomen van een mogelijk incident twee nachten voor de ziekenhuisopname. Hij had ’s nachts tijdens de voeding van [minderjarige B] een epileptische aanval gehad, maar was het voorval vergeten.
Vanwege het verloop van de lichamelijke klachten van [minderjarige B] is nader onderzoek uitgevoerd en een skeletstatus gemaakt en daarna een CT-scan. Ook zijn foto’s gemaakt van huidverkleuringen aan de buik van [minderjarige B] . Naast ribbreuken, zijn in het hoofd subdurale bloeduitstortingen aan beide kanten langs het hersenoppervlak en langs de falx cerebri geconstateerd. Tevens werd bloed in de achterste hersenkamer links vastgesteld.
In het kader van een strafrechtelijk onderzoek heeft de rechter-commissaris een NFI-deskundige benoemd om alle gegevens te beoordelen. Deze deskundige heeft hierbij allerlei mogelijke verklaringen en ook door ouders genoemde oorzaken in de rapportage van 13 december 2017 besproken.
De bloeduitstortingen in het hoofd van [minderjarige B] zijn volgens de deskundige ‘
veel waarschijnlijker’na heftige krachtsinwerking op het hoofd (acceleratie/deceleratie en/of impacttrauma) in een niet-accidenteel kader, dan na een ander trauma (waaronder eventueel een epileptische aanval van vader tijdens het geven van flesvoeding) of een medische oorzaak.
De door de ouders naar voren gebrachte mogelijke oorzaak van de ribbreuken ten gevolge van een geboortetrauma (‘het knakje’) is eveneens besproken en verworpen. Volgens de deskundige past het beloop van de radiologische dateringen van de ribbreuken volstrekt niet bij de datum van de geboorte. Bovendien is volgens hem één ribbreuk bij de geboorte al zeldzaam, laat staan tenminste 6 ribbreuken.
De deskundige onderschrijft de conclusie van de arts van het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling grotendeels als het gaat om de oorzaak van de blauwe plekken op het lichaam van [minderjarige B] . Gezien de plaats op het lichaam en de leeftijd van het kind, met ontbrekende plausibele toedracht, zijn deze bevindingen (LECK: zeer) veel waarschijnlijker na een niet-accidentele oorzaak dan na een accidentele oorzaak.