ECLI:NL:GHAMS:2019:1366

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 april 2019
Publicatiedatum
23 april 2019
Zaaknummer
23-002316-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietige dagvaarding in hoger beroep wegens niet correcte betekening

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte, geboren in Algerije in 1961, die momenteel zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland is. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 19 juni 2018, maar is niet verschenen op de zitting van het hof.

Het hof heeft vastgesteld dat de dagvaarding in hoger beroep niet op de juiste wijze is betekend. De dagvaarding was niet verzonden naar het adres dat de verdachte had opgegeven tijdens zijn verhoor door de rechter-commissaris. Het hof oordeelt dat de dagvaarding om deze reden nietig is, omdat de verdachte niet op de wettelijk voorgeschreven wijze is opgeroepen om te verschijnen.

De beslissing van het hof is dat de dagvaarding in hoger beroep nietig wordt verklaard. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 april 2019.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002316-18
datum uitspraak: 4 april 2019
NIET VERSCHENEN
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 19 juni 2018 in de strafzaak onder parketnummer
13-701917-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Algerije) op [geboortedag] 1961,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 april 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep

Het hof stelt vast dat de dagvaarding in hoger beroep niet is verzonden naar het door de verdachte bij gelegenheid van zijn verhoor door de rechter-commissaris opgegeven adres, te weten [adres]. Naar het oordeel van het hof had dit wel moeten gebeuren nu de verdachte te kennen heeft gegeven daar te wonen.
Uit het vorenoverwogene volgt dat de dagvaarding om in hoger beroep op de terechtzitting te verschijnen niet op de bij de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte is uitgereikt. De dagvaarding dient op grond daarvan - nu de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen - nietig te worden verklaard.

Beslissing

Het hof:
Verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. F.M.D. Aardema en mr. B. van der Werf, in tegenwoordigheid van S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 april 2019.