Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverwegingen
Voorwaardelijk verzoek
meer subsidiairten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
- a) daggeldvergoeding ziekenhuis € 252,00
- b) kosten huishoudelijke hulp € 3.640,00
- c) immateriële schadevergoeding € 10.000,00
- de ernst van de aantasting in de persoon van de benadeelde partij en de gewelddadige wijze waarop dit (in haar woonomgeving) heeft plaatsgehad;
Daarnaast is gelet op de schadevergoeding die in vergelijkbare gevallen door rechters is toegekend. Hetgeen de benadeelde partij ter compensatie van immateriële schade meer of anders heeft gevorderd gaat de grenzen van de billijkheid te buiten, zodat de vordering in zoverre zal worden afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
bijzondere voorwaardendat
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
(achtduizend tweehonderdtweeënvijftig euro) bestaande uit € 252,00 (tweehonderdtweeënvijftig euro) materiële schade en € 8.000,00 (achtduizend euro) immateriële schade,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de na te noemen aanvangsdata, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
€ 8.252,00 (achtduizend tweehonderdtweeënvijftig euro) bestaande uit € 252,00 (tweehonderdtweeënvijftig euro) materiële schade en € 8.000,00 (achtduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
76 (zesenzeventig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.