ECLI:NL:GHAMS:2019:1335
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Incident tot schorsing tenuitvoerlegging in hoger beroep van een vonnis van de kantonrechter inzake ontruiming van een standplaats
In deze zaak gaat het om een incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. De appellanten, [X] en [Y], zijn in hoger beroep gekomen van een vonnis dat hen veroordeelde om een standplaats te ontruimen. De kantonrechter had geoordeeld dat [Y], de moeder van [X], geen medehuurder was en dat [X] niet als huurder kon worden aangemerkt. De gemeente Amsterdam, als geïntimeerde, heeft de ontruiming gevorderd, wat de appellanten willen tegenhouden. Ze hebben aangevoerd dat de ontruiming hen in een noodtoestand zou brengen, vooral gezien de kwetsbare situatie van [X] en haar kinderen. Het hof heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van een juridische of feitelijke misslag in het vonnis van de kantonrechter. De appellanten hebben onvoldoende onderbouwd dat de tenuitvoerlegging hen in een noodtoestand zou brengen. Het hof heeft de incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging afgewezen en de zaak verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van grieven.