Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grieven 2 en 3bestrijdt SVM de overweging van de kantonrechter dat het beroep op dringend eigen gebruik van de woning op de derde etage niet slaagt, omdat van een structurele wanverhouding tussen de exploitatielasten en de huurinkomsten niet is gebleken en evenmin van een noodzaak tot renovatie van de woning, terwijl op grond van de eisen van redelijkheid en billijkheid evenmin kan worden geconcludeerd dat van SVM niet kan worden verlangd dat de huurverhouding ongewijzigd wordt voortgezet. SVM voert aan dat het bij een waarde in het economisch verkeer van het appartement op de derde verdieping (groot 65 m2) van € 350.000,= tot € 400.000,= en de daarbij behorende vaste lasten enerzijds en een huuropbrengst van € 150,= per maand anderzijds evident is dat het appartement sinds jaar en dag een negatief rendement oplevert. Voorts betoogt zij dat de lage huur van de derde etage niet is verdisconteerd in de door haar betaalde aankoopprijs, omdat ervan werd uitgegaan dat dat gebruik zou eindigen bij het overlijden van de moeder van [geïntimeerde] en vraagt zij aandacht voor het feit dat [geïntimeerde] geen serieus te nemen gebruik maakt van de woning op de derde etage.
grief 4betoogt SVM dat de kantonrechter ten onrechte niet is ingegaan op het door haar gedane aanbod om getuigen te doen horen over de voorgeschiedenis en het huidige gebruik van de woning op de derde verdieping of op haar voorstel een descente te gelasten.