ECLI:NL:GHAMS:2019:1245

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 maart 2019
Publicatiedatum
10 april 2019
Zaaknummer
23-002621-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs voor stiletto-kenmerken van opvouwbaar mes

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van het voorhanden hebben van een stiletto, een type opvouwbaar mes, op 28 april 2017 te Haarlem. De tenlastelegging was gebaseerd op de Regeling wapens en munitie, die een specifieke definitie geeft van wat een stiletto is. Tijdens het hoger beroep zijn er twee processen-verbaal gepresenteerd die de aard van het mes beschrijven, maar deze waren met elkaar in tegenspraak. Brigadier [verbalisant 1] stelde dat het mes voldeed aan de stiletto-omschrijving, terwijl brigadier [verbalisant 2] concludeerde dat het mes geen stiletto was.

Het hof heeft vastgesteld dat de tegenstrijdige verklaringen over de kenmerken van het mes voldoende twijfel hebben gecreëerd over de vraag of het mes als stiletto kan worden aangemerkt. Hierdoor was er niet de vereiste mate van zekerheid voor een bewezenverklaring. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. Daarnaast zijn ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen afgewezen, aangezien de verdachte niet schuldig werd bevonden aan het ten laste gelegde feit.

De uitspraak benadrukt het belang van consistente en overtuigende bewijsvoering in strafzaken, vooral wanneer het gaat om de kwalificatie van wapens en de juridische gevolgen daarvan.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002621-17
datum uitspraak: 26 maart 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 18 juli 2017 in de strafzaak onder de parketnummers 15-081931-17 en 15-086306-16 (TUL), 15-810205-16 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 juli 2018, 26 maart 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep toegelaten wijziging is aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 april 2017 te Haarlem een of meer wapens van categorie I, onder 1, te weten een stiletto, voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen en/of heeft vervoerd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof met betrekking tot de bewijsvraag tot een andere beslissing komt dan de politierechter, op grond van in hoger beroep beschikbaar gekomen informatie.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken en dat beide vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder voorwaardelijk opgelegde straffen afgewezen zullen worden.

Vrijspraak

De verdachte heeft op 28 april 2017 in Haarlem een opvouwbaar mes bij zich gehad. De cruciale vraag in deze zaak is of dit mes kan worden aangemerkt als een stiletto.
Een stiletto is, volgens artikel 2, eerste lid, onder a van de Regeling wapens en munitie, een opvouwbaar mes waarvan het lemmet door een druk- of vergelijkbaar ontgrendelingsmechanisme zijdelings scharnierend uit het heft wordt gebracht.
Over de aard van het bij de verdachte aangetroffen opvouwbare mes zijn twee processen-verbaal opgemaakt.
Brigadier [verbalisant 1], taakaccenthouder vuurwapencriminaliteit, heeft in zijn proces-verbaal van 29 april 2017 gerelateerd dat het mes aan de omschrijving in genoemde bepaling voldoet en daarbij toegelicht dat het mes ‘Spring assisted’ is, hetgeen betekent dat het voorzien is van een hulpveer die, door aanraking van de duimsteun of wijsvingerhendel, de veer van het mes helpt te openen.
Brigadier [verbalisant 2], materiedeskundige vuurwapens, heeft op 5 november 2018 een proces-verbaal opgemaakt. Hij heeft beschreven dat het mes kan worden geopend door tegen één van de op/aan het lemmet bevestigde knoppen te duwen. De snelheid waarmee het lemmet zich zijdelings uit het heft beweegt is afhankelijk van de kracht en snelheid waarmee tegen deze knop geduwd zal worden. Volgens [verbalisant 2] is aldus bezien geen sprake van een ontgrendelingsmechanisme; hij heeft geconcludeerd dat het opvouwbare mes geen stiletto is.
Het hof constateert dat bovengenoemde processen-verbaal met elkaar in tegenspraak zijn. Dit maakt dat er twijfel bestaat over het aard van het mes, zodat niet met een voor de bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid vastgesteld kan worden dat het mes aangemerkt kan worden als een stiletto. Om die reden kan naar het oordeel van het hof het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen worden, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Vorderingen tot tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 juli 2016 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken en de bij vonnis van dezelfde rechter van 4 augustus 2016 opgelegde voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 10 uren subsidiair 5 dagen hechtenis.
Beide vorderingen zijn in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde zullen beide vorderingen tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van 15 mei 2017, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 juli 2016, parketnummer 15-086306-16, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van 15 mei 2017, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 4 augustus 2016, parketnummer 15-810205-16, voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van 10 uren, subsidiair 5 dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. J.J.I. de Jong en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van
mr. S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 maart 2019.