2.3Met betrekking tot de vraag of de gronden voor verlenging van de uithuisplaatsing ook thans nog aanwezig zijn, overweegt het hof als volgt. In het onderzoeksrapport van het NIFP staat het volgende:
‘(…)
4. Wat zijn de affectieve en pedagogische vaardigheden van moeder in relatie tot de opvoedingsbehoeften van de kinderen?
Moeder heeft vanwege haar beperkte sociale fine-tuning wat meer moeite dan de gemiddelde ouder om in te schatten wat de behoeften zijn van de kinderen. In een ‘normale’ opvoedingssituatie geeft matige fine-tuning soms wrijving en onbegrip over en weer, maar is het geen reden voor uithuisplaatsing. Daarnaast is moeder prima in staat om sfeer te creëren, ordening en controle te bieden. Er is geen sprake van een surplus aan affectieve en pedagogische vaardigheden, maar wel van ‘goed genoeg ouderschap’.
[kind B] heeft iets meer structuur, duidelijkheid en voorspelbaarheid nodig dan de gemiddelde leeftijdgenoot, maar dat kan moeder hem juist goed bieden omdat zij dezelfde behoefte heeft.
[kind A] heeft geen specifieke opvoeding nodig in de zin dat zij meer dan haar gemiddelde leeftijdgenoot structuur, duidelijkheid, veiligheid, stabiliteit en voorspelbaarheid nodig heeft.
5. In hoeverre beïnvloedt de eventueel geconstateerde (psychiatrische) problematiek van moeder haar affectieve en pedagogische vaardigheden in relatie tot de kinderen?
Er is geen sprake van psychiatrische problematiek. Ondanks de autistische kenmerken wordt moeder in staat geacht haar kinderen te kunnen opvoeden.
6. Wat zijn de (contra)indicaties voor een plaatsing bij moeder, mede gelet op de
eventuele problematiek van moeder? In hoeverre wordt plaatsing bij moeder in het
belang van de kinderen geacht.
Geadviseerd wordt [kind B] en [kind A] terug te plaatsen in het familiesysteem van hun moeder. Gesproken wordt van het familiesysteem van moeder en niet het gezinssysteem van moeder. Grootmoeder m.z. is vanaf het begin samen met moeder medeopvoeder geweest van de kinderen. Zij was voornamelijk voor [kind A] een belangrijke hechtingsfiguur. Geadviseerd wordt grootmoeder m.z. wederom in haar rol als medeopvoeder van de kinderen te plaatsten. Het is de verwachting dat het moeder, ondanks de positieve resultaten van de Video Interactie Begeleiding, vanwege de negatieve energie tussen beide kinderen en de verstorende en splitsende dynamiek die dat veroorzaakt niet lukt om voor beide kinderen tegelijk een positief opvoedingsklimaat te creëren. (…) De verstorende dynamiek kan moeder gemakkelijk boven het hoofd gaan groeien waardoor het gezin wederom in een negatieve spiraal terecht kan komen. Derhalve wordt geadviseerd de kinderen te splitsen en [kind A] in eerste instantie bij oma te plaatsen en [kind B] bij moeder. De kinderen wonen dan niet dagelijks bij elkaar, maar omdat zij in hetzelfde familiesysteem verblijven is er niet een sterk gevoel van elkaar gescheiden te zijn. Geadviseerd wordt de ingezette Video Interactie Begeleiding vanuit Spirit Hecht in de thuissituatie van moeder voort te zetten. Ondanks dat [kind A] niet bij moeder woont wordt geadviseerd haar wel in de begeleiding te betrekken. Na verloop van tijd kan gekeken worden in hoe verre de situatie bij moeder zich stabiliseert en ook [kind A] bij haar teruggeplaatst kan worden of dat het beter is dat zij verder bij oma opgroeit.
(…)
9. Indien tot (terug)plaatsing bij moeder wordt overgegaan, is hulpverlening dan
aangewezen? Zo ja, voor wie, in welke vorm, waar dient deze op gericht te zijn en hoe zullen de betrokkenen zich hiertegen over opstellen c.q. van kunnen profiteren?
Geadviseerd wordt de ingezette Video Interactie Begeleiding vanuit Spirit Hecht in de thuissituatie van moeder voort te zetten en ondanks dat [kind A] niet bij moeder woont, haar wel in de begeleiding te betrekken. Na verloop van tijd kan gekeken worden in hoeverre de situatie bij moeder zich stabiliseert en ook [kind A] bij haar teruggeplaatst kan worden of dat het beter is dat zij verder bij oma opgroeit
.
(…)
’