ECLI:NL:GHAMS:2019:1208

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 maart 2019
Publicatiedatum
10 april 2019
Zaaknummer
23-002570-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wederrechtelijke vrijheidsberoving en poging tot afpersing door taxichauffeur

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, een taxichauffeur, werd beschuldigd van wederrechtelijke vrijheidsberoving en poging tot afpersing van vier Chinese zakenlieden. Op 14 september 2016 weigerden de slachtoffers een exorbitant bedrag van 485 euro voor een taxirit te betalen. De verdachte had hen beloofd hen naar hotel De Paris te brengen, maar na betaling van 100 euro weigerde hij hen uit de taxi te laten stappen en reed hij door, ondanks herhaaldelijke verzoeken van de slachtoffers om te stoppen. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk de slachtoffers van hun vrijheid had beroofd en hen had gedwongen tot betaling door middel van bedreiging met geweld. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. Het hof bevestigde de straf, maar oordeelde dat de deelnemingsvorm van medeplegen niet bewezen was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, met een proeftijd van twee jaar. Het hof nam in overweging dat de verdachte eerder strafrechtelijk was veroordeeld en dat zijn handelen een ernstige inbreuk op de persoonlijke vrijheid en integriteit van de slachtoffers had veroorzaakt. De taxi van de verdachte werd verbeurd verklaard, terwijl een mobiel pinapparaat aan hem werd teruggegeven.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002570-17
Datum uitspraak: 13 maart 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 juli 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-669139-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
27 februari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 14 september 2016 te Schiphol en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en / of beroofd gehouden, immers is/zijn hij, verdachte, en / of zijn mededader met voornoemde perso(o)n(en) overeengekomen hen naar hotel de Paris te brengen en/of heeft verdachte aangegeven dat hij, verdachte, over een taximeter beschikte en/of is verdachte met voornoemde perso(o)n(en) overeengekomen dat zij voor de rit de prijs zou(den) betalen die de taximeter aangaf en/of is verdachte niet ingelogd op zijn boordcomputer en/of heeft verdachte (vervolgens) aangegeven dat voornoemde perso(o)n(en) 485 euro voor de rit moesten betalen, althans 485 euro voor de rit gevraagd en/of de auto die verdachte bestuurde en waarin voornoemde perso(o)n(en) zich bevonden niet bij hotel De Paris, althans de overeengekomen plaats, gestopt en/of voornoemde perso(o)nen niet afgezet en/of is (zijn) verdachte en/of zijn mededader, na herhaaldelijk 'stop the car' schreeuwen en/of aandringen, althans op verzoek, van voornoemde perso(o)n(en) om de auto te stoppen, doorgereden en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader na betaling van 100 euro door (een van) voornoemde perso(o)n(en), aangegeven dat hij, verdachte en/of zijn mededader dit onvoldoende vond(en) en/of is/zijn verdachte en/of zijn mededader zondervoornoemde perso(o)n(en) uit de auto te laten met van binnen uit niet te openen deuren - anders dan door het intikken van het raam - doorgereden;
2:
hij op of omstreeks 14 september 2016 te Schiphol en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van 485 euro, althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde perso(o)n(en) in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, is overeengekomen hen naar hotel de Paris te brengen voor een prijs overeenkomstig de taximeter en/of (vervolgens) niet is ingelogd op zijn boordcomputer en/of heeft verdachte en/of zijn mededader, aan voornoemde perso(o)n(en) aangegeven dat hij/zij 485 euro voor de rit moesten betalen, althans 485 euro voor de rit gevraagd en/of de auto die verdachte bestuurde en waarin voornoemde perso(o)n(en) zich bevonden niet bij hotel De Paris, althans de overeengekomen plaats, gestopt en/of voornoemde perso(o)nen niet afgezet en/of is (zijn) verdachte en/of zijn mededader, na herhaaldelijk 'stop the car' schreeuwen en/of aandringen, althans op verzoek, van voornoemde perso(o)n(en) om de auto te stoppen, doorgereden en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader na betaling van 100 euro door (een van) voornoemde perso(o)n(en), aangegeven dat hij, verdachte en/of zijn mededader ditonvoldoende vond(en) en/of is/zijn verdachte en/of zijn mededader zonder voornoemde perso(o)n(en) uit de auto te laten met van binnen uit niet te openen deuren - anders dan door het intikken van het raam - doorgereden;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 14 september 2016 te Amsterdam, opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers is hij, verdachte, met voornoemde personen overeengekomen hen naar hotel de Paris te brengen en
heeft verdachte aangegeven dat hij, verdachte, over een taximeter beschikte en
is verdachte met voornoemde personen overeengekomen dat zij voor de rit de prijs zouden betalen die de taximeter aangaf en
is verdachte niet ingelogd op zijn boordcomputer en
heeft verdachte vervolgens aangegeven dat voornoemde personen 485 euro voor de rit moesten betalen en
heeft verdachte de auto die verdachte bestuurde en waarin voornoemde personen zich bevonden niet bij hotel De Paris gestopt en
heeft verdachte voornoemde personen niet afgezet en
is verdachte, na herhaaldelijk 'stop the car' schreeuwen en aandringen van voornoemde personen om de auto te stoppen, doorgereden en
is verdachte zonder voornoemde personen uit de auto te laten doorgereden.
2:
hij op 14 september 2016 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van 485 euro, toebehorende aan voornoemde personen,
is overeengekomen hen naar hotel de Paris te brengen voor een prijs overeenkomstig de taximeter en
is vervolgens niet ingelogd op zijn boordcomputer en
heeft de verdachte aan voornoemde personen aangegeven dat zij 485 euro voor de rit moesten betalen en heeft verdachte de auto die verdachte bestuurde en waarin voornoemde personen zich bevonden niet bij hotel De Paris gestopt en
heeft verdachte voornoemde personen niet afgezet en
is verdachte, na herhaaldelijk 'stop the car' schreeuwen en aandringen van voornoemde personen om de auto te stoppen, doorgereden en
is verdachte zonder voornoemde personen uit de auto te laten doorgereden.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden,
meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
poging tot afpersing.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde
– waarbij de deelnemingsvorm medeplegen bij beide feiten is bewezen verklaard – veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat het momenteel goed gaat met hem. Hij is nog steeds werkzaam in de taxibranche, hij poetst auto’s en hij brengt ze weg. Het is voor de verdachte belangrijk deze baan te behouden. Door onderhavige zaak is hij reeds zijn taxi, zijn taxivergunning en zijn verklaring omtrent gedrag kwijt geraakt. Als de verdachte dezelfde straf als in eerste aanleg krijgt, zal hij hoogstwaarschijnlijk zijn baan kwijtraken. De raadsman verzoekt het hof dan ook om een taakstraf op te leggen in plaats van een (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte, werkzaam als taxichauffeur, heeft zich schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en een poging tot afpersing van 4 Chinese zakenlieden. De zakenlieden hadden op Schiphol plaatsgenomen in de taxi van de verdachte en hij zou hen naar hotel De Paris brengen in Amsterdam centrum. Toen zij echter weigerden een bedrag van 485,00 euro voor de rit te betalen, heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan vrijheidsberoving van deze zakenlieden. Ondanks herhaaldelijke verzoeken daartoe is verdachte niet gestopt met rijden. Verdachte is pas gestopt nadat één van deze passagiers via een ingeslagen raam van de auto naar buiten was geklommen. De passagiers verkeerde daarbij in grote paniek.
Verdachte heeft door zijn handelen de slachtoffers grote angst aangejaagd. Verdachte heeft geen rekening gehouden met de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers en zich enkel laten leiden door eigen winstbejag.
Het hof rekent het de verdachte aan dat hij juist kwetsbare personen, buitenlanders die de Nederlandse taal niet spreken, heeft benaderd. De handelwijze van verdachte draagt in sterke mate bij aan de gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij. Verdachte heeft een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit, de persoonlijke levenssfeer en de persoonlijke bewegingsvrijheid van de slachtoffers. Bovendien heeft verdachte niet alleen het imago van de taxibranche, maar ook die van de stad Amsterdam en het vertrouwen dat mensen in de taxibranche zouden moeten kunnen hebben, ernstig aangetast. De situatie is voor de slachtoffers zeer intimiderend en beangstigend geweest.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 11 februari 2019 is hij eerder strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld.
Ofschoon het hof, anders dan de rechtbank, niet bewezen acht dat de verdachte de feiten tezamen en in vereniging heeft gepleegd, acht het hof, gelet op de ernst van het feit en de buitengewoon kwalijke manier van handelen van de verdachte bij een kwetsbare groep de door de rechtbank opgelegde straf eveneens passend bij de bewezenverklaring in hoger beroep.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Beslag

Het onder 1 en 2 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met behulp van de taxi van de verdachte waarin hij de groep slachtoffers vervoerde. Deze taxi is in beslag genomen en niet teruggegeven. De auto behoort de verdachte toe. De auto zal daarom worden verbeurd verklaard.
Het mobiele pinapparaat zal aan de verdachte worden teruggegeven.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 45, 57, 63, 282 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1
STK Personenauto [kenteken], waarde € 12.300,00
Mercedes-Benz Vito 111 2008 Kl: Grijs
[nummer 1].
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1
STK Niet te definiëren goederen (mobiel pinapparaat)
Atos Yoximo
[nummer 2].
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Plaisier, mr. J.H.C. van Ginhoven en mr. R.D. van Heffen, in tegenwoordigheid van mr. S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
13 maart 2019.
mr. R.D. van Heffen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.