Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
De aanschafwaarde toont u aan met een rekening of bankafschrift.
Kunt u dat niet, dan geldt de regeling voor auto’s ouder dan 3 jaar.
De dagwaarde wordt vastgesteld door onze expert.
vorenstaande vragen en opgaven naar beste weten, juist en naar waarheid te hebben beantwoord;
geen bijzonderheden met betrekking tot deze diefstalschade of andere voor de verzekeraar mogelijk van belang zijnde informatie te hebben verzwegen, dan wel anders te hebben voorgesteld:
ervan op de hoogte te zijn dat dit vragenformulier dient tot vaststelling van de schade en de bepaling van het recht op uitkering (…).
3.Beoordeling
grieven 1 tot en met 5vecht [appellant] het oordeel van de kantonrechter aan dat hij onjuiste inlichtingen over met name de koopprijs, de tenaamstelling van de auto en de inruil heeft verschaft met het opzet Achmea te misleiden. Hiertoe voert hij aan dat hij bij het invullen van het schadeformulier, op 19 januari 2016, niet beschikte over de factuur en daardoor, naar beste weten, een iets te hoge koopprijs heeft ingevuld, te weten € 19.000,= , terwijl dit € 18.950,= had moeten zijn. Uit dit marginale verschil kan niet worden opgemaakt dat [appellant] hiermee bewust een onjuiste opgave heeft gedaan met het oog op het verkrijgen van een (hogere) uitkering. Dat hij heeft verzwegen dat de VW pas een week na aankoop, namelijk op 1 juli 2015, op zijn naam is gesteld kan volgens [appellant] evenmin worden aangemerkt als een onjuiste voorlichting met het opzet Achmea te misleiden, aangezien hij de auto samen met [A] had gekocht en daardoor vanaf 24 juni 2015 al als economisch eigenaar moet worden aangemerkt. Wat betreft het feit dat hij de VW had ingeruild tegen een BMW 320, in combinatie met bijbetaling van een bedrag van € 1.500,=, wijst [appellant] erop dat hij deze betaalmethode al in het eerste gesprek met [X] , op 19 januari 2016, mondeling had gemeld. In het latere gesprek met Den Haan is hij ervan uitgegaan dat het ging om de totale aanschafwaarde. Dat de ingeruilde BMW niet op naam van [appellant] heeft gestaan, maar op naam van [A] doet hier niet aan af, aangezien [appellant] ook van deze auto economisch eigenaar was. Verder stelt hij dat het niet aan hem kan worden tegengeworpen dat de factuur niet vermeldt dat de VW deels was verkregen tegen inruil van een andere auto. Dit is de verantwoordelijkheid van de verkoper en Achmea had bij de verkoper navraag kunnen doen. Voor de hoogte van de koopprijs maakt deze omissie op de factuur hoe dan ook geen verschil. Evenmin kan uit gebreken die de factuur vertoont worden afgeleid dat [appellant] willens en wetens een valse factuur heeft laten opmaken. De oorspronkelijke factuur stond op naam van [A] . Nadat [X] op 19 januari 2016 had verzocht om een factuur, heeft [appellant] AutoCompact gevraagd om die te verstrekken, voorzien van de juiste naam, te weten die van [appellant] . Uit de oorspronkelijke, op naam van [A] opgestelde factuur, van 24 juni 2015, blijkt dat [appellant] niets heeft willen veranderen aan de naderhand op naam van [appellant] afgegeven factuur wat betreft de koopprijs dan wel betaalmethode: ook op de oorspronkelijke factuur wordt immers geen melding gemaakt van een ingeruilde auto. De toepasselijke algemene voorwaarden schrijven dit ook niet voor; het volstaat dat die factuur de aanschafwaarde vermeldt.
grief 6betoogt [appellant] dat, indien al zou moeten worden aangenomen dat hij bewust onjuiste opgaven heeft gedaan met het oog op het verkrijgen van een (hogere) uitkering, deze misleiding het verval van het recht op uitkering niet kan rechtvaardigen. De vermeende misleiding betreft zijns inziens slechts de tenaamstelling van de oorspronkelijke factuur, welke tenaamstelling niet van invloed zou zijn geweest op de hoogte van de uitkering. Op beide facturen staat immers hetzelfde aanschafbedrag.
wiede schade heeft geleden. Bovendien vormt de tenaamstelling slechts een van de onjuistheden die in de factuur zijn aangetroffen. De zesde grief moet daarom eveneens worden verworpen.