ECLI:NL:GHAMS:2019:1178

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 april 2019
Publicatiedatum
9 april 2019
Zaaknummer
23-001887-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal met bedreiging met geweld in vereniging en medeplegen van afpersing

Op 8 april 2019 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een verdachte die was aangeklaagd voor diefstal met bedreiging met geweld in vereniging en medeplegen van afpersing. De zaak was in hoger beroep gekomen na een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 mei 2017. De verdachte was beschuldigd van het plegen van een overval op 15 september 2015 in een kledingwinkel in Amsterdam, waarbij hij samen met anderen onder bedreiging van geweld geld en goederen had afgenomen van een slachtoffer. Tijdens de zitting in hoger beroep op 25 maart 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, maar ook de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de bewijsvoering niet voldoende was om de verdachte te veroordelen. De herkenning door het slachtoffer en de omstandigheden van de aanhouding van de verdachte waren niet overtuigend genoeg om tot een veroordeling te komen. Het hof heeft daarom het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Tevens zijn vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere straffen afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het nieuwe feit. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001887-17
datum uitspraak: 8 april 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 mei 2017 in de strafzaak onder de parketnummers 13-665460-15, 13-258155-14 (TUL) en 13-702664-15 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 25 maart 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 september 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, in kledingwinkel [naam 1], tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 250 euro, in elk geval van enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer] en/of kledingwinkel [naam 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk gewelddadig en/of dreigend
  • (nadat voornoemde [slachtoffer] aan verdachte en/of zijn mededader(s) een ketting had overhandigd om te passen) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "Zo, nu kan ik gewoon weglopen zonder te betalen" en/of "Nee ik maak geen grap ik betaal niet" en/of dat hij, voornoemde [slachtoffer], geen politie moest bellen, in elk geval (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
  • (vervolgens) de mouw van zijn, verdachte's en/of zijn mededader's jas heeft/hebben gegrepen en/of uit voornoemde mouw van voornoemde jas een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te voorschijn heeft/hebben gehaald en/of
  • (vervolgens) voornoemd mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of met voornoemd mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gewezen en/of
  • (vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "Ik maak geen grap! Ik ben heel agressief en jij gaat me nu het geld uit de kassa geven!", in elk geval (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of - de gehele tijd zijn/hun hand op zijn/hun rug heeft/hebben gehouden (waardoor voornoemde [slachtoffer] de indruk kreeg dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) mogelijk een wapen achter zijn/hun rug (vast) hield(en))
en/of
hij op of omstreeks 15 september 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, in kledingwinkel [naam 1], tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen
- een ketting en/of
- een mobiele telefoon en/of
- een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 60 euro en/of
- een pet en/of
- een paar schoenen (merk: [naam 2]),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of kledingwinkel [naam 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk gewelddadig en/of dreigend
  • (nadat voornoemde [slachtoffer] aan verdachte en/of zijn mededader(s) een ketting had overhandigd om te passen) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "Zo, nu kan ik gewoon weglopen zonder te betalen" en/of "Nee ik maak geen grap ik betaal niet" en/of dat hij, voornoemde [slachtoffer], geen politie moest bellen, in elk geval (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
  • (vervolgens) de mouw van zijn, verdachte's en/of zijn mededader's jas heeft/hebben gegrepen en/of uit voornoemde mouw van voornoemde jas een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te voorschijn heeft/hebben gehaald en/of
  • (vervolgens) voornoemd mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of met voornoemd mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gewezen en/of
  • (vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "Ik maak geen grap! Ik ben heel agressief en jij gaat me nu het geld uit de kassa geven!", in elk geval (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
  • (vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "maak je zakken leeg", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) in de zakken van voornoemde [slachtoffer] heeft gevoeld en/of een telefoon en/of een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 60 euro uit de zakken van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gepakt en/of
  • (vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "Waar zijn de camerabeelden, laat me zien", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of - (vervolgens) tegen zijn mededader heeft gezegd: "Jij blijft hier wachten tot ik helemaal weg ben", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
  • (daarbij) de gehele tijd zijn/hun hand op zijn/hun rug heeft/hebben gehouden (waardoor voornoemde [slachtoffer] de indruk kreeg dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) mogelijk een wapen achter zijn/hun rug (vast) hield(en)).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof ten aanzien van de bewijsvraag tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. Aan die proeftijd dienen diverse bijzondere voorwaarden te worden verbonden.

Vrijspraak

Uit de processtukken en het verhandelde ter terechtzitting blijkt, kort samengevat, het volgende. Op 15 september 2017 is door twee personen een overval gepleegd op een winkel genaamd [naam 1] te Amsterdam. Daarbij zijn diverse geldbedragen en goederen – waar onder een paar grijs/donkerblauw gekleurde sportschoenen van het merk [naam 2] – weggenomen of onder bedreiging van een mes door de aangever [aangever] (hierna: [aangever]) afgegeven. [aangever] heeft een signalement van beide daders gegeven en de verdachte tijdens een foslo-confrontatie herkend als één van de daders, te weten als degene die het mes trok. Op 18 september 2017 is de verdachte aangehouden in verband met de verdenking van een ander strafbaar feit, terwijl hij soortgelijke sportschoenen droeg als het hiervoor omschreven weggenomen paar.
De verdachte heeft de aan hem verweten gedragingen ontkend.
Het hof overweegt als volgt.
Hoewel het uiterlijk van de verdachte past in het door [aangever] opgegeven signalement van de dader die in de aangifte is aangeduid als ‘NN2’ en aangever de verdachte tijdens de foslo heeft herkend, kan naar het oordeel van het hof niet met de vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat hij één van de personen is die zich aan het ten laste gelegde schuldig heeft gemaakt. Daarbij neemt het hof in overweging dat de aangifte en de herkenning van de verdachte afkomstig zijn uit dezelfde bron. In de kern is er dan ook slechts één bewijsmiddel waaruit de betrokken van de verdachte rechtstreeks kan worden afgeleid. Het enkele gegeven dat de verdachte drie dagen na het onderhavige incident is aangehouden terwijl hij een met de gestolen sportschoenen vergelijkbaar paar droeg, vormt onvoldoende steunbewijs ten aanzien van het ten laste gelegde, nu niet meer valt vast te stellen dat de schoenen die de verdachte toen droeg het bij de overval weggenomen paar schoenen betrof.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat niet kan worden bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken. Die beslissing brengt mee dat de verdediging geen belang heeft bij bespreking van hetgeen door haar ter terechtzitting in hoger beroep overigens is aangevoerd.

Vorderingen tot tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de:
  • bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 juli 2016 in de zaak met parketnummer 13-702664-15 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 50 dagen, en
  • bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 26 juni 2015 in de zaak met parketnummer 13-258155-14 opgelegde voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 200,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis.
Beide vorderingen zijn in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De vordering met parketnummer 13-702664-15 moet niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat het vonnis waarbij de voorwaardelijk straf is opgelegd, dateert van na het tenlastegelegde feit.
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, zal de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 13-258155-14 worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart niet ontvankelijkde vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam van 8 november 2016, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 juli 2016, parketnummer 13-702664-15, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 50 dagen.
Wijst afde vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam van 7 november 2016, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 26 juni 2015, parketnummer 13-258155-14, voorwaardelijk opgelegde geldboete ter hoogte van € 200,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J. Piena, mr. H.A. van Eijk en mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van mr. A.S.E. Evelo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 april 2019.
=========================================================================
[…]