Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Stukken van het geding
3.Standpunt van klager
4.Standpunt van de notaris
5.De ontvankelijkheid van klager in het hoger beroep
Bijgaand treft u aan een afschrift van de beslissing”. Klager stelt dat hij de betreffende brief als gevolg van onregelmatigheden bij de verzending en de bezorging pas veel later, te weten op 9 november 2018, per post heeft ontvangen. Wat hier ook van zij, uit een door klager overgelegde uitdraai van ‘track-en-trace’, welke is voorzien van het juiste nummer, blijkt dat op 25 oktober 2018 het bezorgmoment van de betreffende brief in ieder geval nog niet bekend was. Het hof is van oordeel dat klager hiermee in voldoende mate aannemelijk heeft gemaakt dat de beslissing van de kamer op dat moment dus nog niet per post aan de gemachtigde van klager was aangeboden. Nu klager als gevolg van een - voor risico van (de griffie van) de kamer komende - apparaatsfout niet tijdig wist en redelijkerwijs ook niet kon weten dat de kamer al een beslissing had genomen, is het hof van oordeel dat er sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan een uitzondering op de strikte hantering van de beroepstermijn kan worden gerechtvaardigd zodat de termijnoverschrijding verschoonbaar moet worden geacht. Het hof heeft hierbij in aanmerking genomen dat uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling bij de kamer is gebleken dat de voorzitter van de kamer geen exacte datum heeft gegeven waarop uitspraak zou worden gedaan. Dat klager (ook) in eerste aanleg werd bijgestaan door de gemachtigde doet hier niet aan af. Verder acht het hof van belang dat de gemachtigde van klager onmiddellijk en dus binnen de hierbij in acht te nemen korte termijn heeft gereageerd nadat hij op 25 oktober 2018 kennis had genomen van de beslissing van de kamer. Naar het oordeel van het hof kan niet in redelijkheid van de gemachtigde van klager worden verlangd dat hij zelfstandig bij de griffie van de kamer zou hebben geïnformeerd wanneer de beslissing was verzonden, temeer niet nu de kamer ter zitting geen exacte uitspraakdatum had genoemd.