ECLI:NL:GHAMS:2019:1171

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 april 2019
Publicatiedatum
9 april 2019
Zaaknummer
200.248.812/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een notaris en intrekking van hoger beroep

In deze zaak heeft klager op 31 oktober 2018 een beroepschrift ingediend bij het Gerechtshof Amsterdam tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, die op 11 oktober 2018 de klacht van klager tegen de notaris ongegrond heeft verklaard. De notaris heeft geen verweerschrift ingediend, ondanks dat hij daartoe in de gelegenheid was gesteld. Tijdens de openbare zitting op 28 februari 2019 hebben zowel klager als de notaris hun standpunten toegelicht, waarbij klager gebruik maakte van een pleitnota. Op 12 maart 2019 heeft klager echter een brief ingediend waarin hij het hoger beroep intrekt. Het hof heeft vervolgens geoordeeld dat klager niet-ontvankelijk is in het hoger beroep, aangezien de intrekking van het hoger beroep betekent dat er geen beroep meer kan worden gedaan op de beslissing van de kamer.

De uitspraak van het hof is gedaan op 2 april 2019 en is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer. Het hof heeft de beslissing van de kamer bevestigd door klager niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, wat betekent dat de eerdere beslissing van de kamer in stand blijft. Deze uitspraak benadrukt het belang van het indienen van een tijdige en correcte procedurele reactie in hoger beroep, evenals de gevolgen van het intrekken van een hoger beroep voor de ontvankelijkheid van de klager.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.248.812/01 NOT
nummer eerste aanleg : C/05/332269 / KL RK 18-10
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 2 april 2019
inzake
[naam],
wonend te [plaats],
appellant,
tegen
mr. [naam],
notaris te [plaats],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: klager) heeft op 31 oktober 2018 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 11 oktober 2018 (ECLI:NL:TNORARL:2018:31). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) in alle onderdelen ongegrond verklaard
.
1.2.
De notaris heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, geen verweerschrift bij het hof ingediend.
1.3.
Het hof heeft de brief van klager van 8 januari 2019, bij het hof binnengekomen op 9 januari 2019, buiten behandeling gelaten omdat deze brief is aangemerkt als een repliek, waarvoor geen toestemming is gegeven.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 28 februari 2019. Klager en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; klager aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.
1.5.
Van de zijde van klager is op 12 maart 2019 een brief ter griffie van het hof ingekomen, waarin klager het hoger beroep intrekt.

2.Beoordeling

Nu klager het hoger beroep heeft ingetrokken, kan klager niet in het beroep worden ontvangen.

3. Beslissing

Het hof:
- verklaart klager niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Deze beslissing is gegeven door mrs. H.T. van der Meer, C.H.M. van Altena en J.W. van Zaane en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2019 door de rolraadsheer.