Uitspraak
mr. drs. I. Heijselaarte Amsterdam,
mr. J.B. Streefkerkte Almere.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding betreffende de onderhoudsverplichting van de man voor de vrouw en hun minderjarige zoon, geboren in Colombia. De vrouw is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam, waarin haar vorderingen tot het huren van woonruimte en een bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van hun zoon werden afgewezen. De vrouw vorderde een maandelijkse bijdrage van € 500,-, maar de voorzieningenrechter stelde deze vast op € 175,-. De vrouw stelt dat er een overeenkomst is tussen partijen die de man verplicht om woonruimte te huren voor hen, terwijl de man dit betwist. Het hof oordeelt dat de vrouw niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een dergelijke overeenkomst bestaat. De WhatsApp-berichten die de vrouw aanhaalt bieden geen voldoende basis voor de door haar gestelde verplichting van de man. Het hof concludeert dat de grieven van de vrouw falen en bekrachtigt de beslissing van de voorzieningenrechter. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het arrest is uitgesproken op 15 januari 2019.