ECLI:NL:GHAMS:2019:102
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verkoop gezamenlijke woning en medewerking aan levering
In deze zaak gaat het om de verkoop van een gezamenlijke woning na een relatiebreuk tussen de man en de vrouw. De man is in hoger beroep gekomen tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin de vrouw was veroordeeld tot betaling van een deel van de kosten met betrekking tot de woning. De rechtbank had geoordeeld dat de vrouw in de woning mocht blijven wonen zolang de kinderen daar hun hoofdverblijf hadden, maar de man betwistte dat er geen afspraken waren gemaakt over de voorwaarden waaronder de vrouw in de woning mocht blijven wonen. Het hof heeft de feiten vastgesteld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is dat partijen een afspraak hebben gemaakt over het onverdeeld laten van de woning. Het hof heeft de vorderingen van de man tot verkoop van de woning toegewezen, met de bepaling dat de vrouw binnen twee weken na het arrest moet meewerken aan de verkoop. Daarnaast is de vrouw veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 844,53 aan de man voor onroerende zaakbelasting en rioolheffing. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en de proceskosten gecompenseerd.