ECLI:NL:GHAMS:2018:979

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 maart 2018
Publicatiedatum
23 maart 2018
Zaaknummer
23-002185-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal met geweld, en afpersing

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken, maar het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld. De zaak betreft meerdere ernstige misdrijven, waaronder medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal met geweld, en afpersing, gepleegd op 17 en 18 augustus 2011. De verdachte en zijn mededader hebben twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], onder bedreiging van geweld beroofd. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden. Het hof heeft uitgebreid bewijs overwogen, waaronder verklaringen van medeverdachten en forensisch bewijs, en heeft geconcludeerd dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank had de verdachte vrijgesproken, maar het hof heeft deze beslissing vernietigd en de verdachte alsnog veroordeeld. De straf is gematigd vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002185-14
datum uitspraak: 22 maart 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 14 mei 2014 in de strafzaak onder parketnummer 15-740829-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
adres: [adres] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18 oktober 2016 en 8 maart 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1.hij op of omstreeks 17 augustus 2011 te Zaandam, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/is (hebben/zijn) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet

- een arm om de nek van die [slachtoffer 1] gelegd en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] in diens auto geduwd en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen de keel van die [slachtoffer 1] geduwd/gezet en/of
- (vervolgens) met die [slachtoffer 1] in diens auto weggereden en/of
- meermalen, althans éénmaal, tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat die [slachtoffer 1] Euro 1000,- moest pinnen en/of dat zij, verdachte en/of zijn mededader(s), geld wilden hebben, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] gedwongen/opgedragen diens bankpas(sen) met bijbehorende pincode's af te geven en/of
- meermalen, althans éénmaal, met een mes, althans met een voorwerp, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] geslagen en/of tegen de nek van die [slachtoffer 1] gestompt/geslagen en/of
- (nadat gebleken was dat die [slachtoffer 1] geen Euro 1000,- op diens bankrekening(en) had staan) die [slachtoffer 1] gedwongen/opgedragen om diens vriendin te bellen met de opdracht om geld over te maken van de spaarrekening van die [slachtoffer 1] naar de betaalrekening van die [slachtoffer 1] en/of
- meermalen, althans éénmaal, tegen die [slachtoffer 1] geschreeuwd/geroepen dat er geen politie bij moest komen anders zouden ze hem afmaken en/of dat ze hem ( [slachtoffer 1] ) dood zouden maken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] vastgebonden met een sjorband en/of tape op de mond van die [slachtoffer 1] geplakt en/of tape om de handen van die [slachtoffer 1] gebonden/gedaan en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] aan een lantaarnpaal vastgebonden en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat ze hem gingen afmaken en/of dat zij hem ( [slachtoffer 1] ) wisten te vinden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2:
hij op of omstreeks 17 augustus 2011 te Zaandam, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (merk: Kia) en/of één of meer bankpas(sen) (met bijbehorende pincode('s) en/of een mobiele telefoon (merk: Samsung, type: Galaxy) en/of een tasje (met daarin kentekenpapieren en/of een portefeuille en/of sleutels), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s),
- een arm om de nek van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gelegd en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] in diens auto heeft/hebben geduwd en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen de keel van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geduwd/gezet en/of
- (vervolgens) met die [slachtoffer 1] in diens auto is/zijn weggereden en/of
- meermalen, althans éénmaal, tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat die [slachtoffer 1] Euro 1000,- moest pinnen en/of dat zij, verdachte en/of zijn mededader(s), geld wilden hebben, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedwongen/opgedragen diens bankpas(sen) met bijbehorende pincode's af te geven en/of
- meermalen, althans éénmaal, met een mes, althans met een voorwerp, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen en/of tegen de nek van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gestompt/geslagen en/of (nadat gebleken was dat die [slachtoffer 1] geen Euro 1000,- op diens bankrekening(en) had staan) die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedwongen/opgedragen om diens vriendin te bellen met de opdracht om geld over te maken van de spaarrekening van die [slachtoffer 1] naar de betaalrekening van die [slachtoffer 1] en/of
- meermalen, althans éénmaal, tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geschreeuwd/geroepen dat er geen politie bij moest komen anders zouden ze hem afmaken en/of dat ze hem ( [slachtoffer 1] ) dood zouden maken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgebonden met een sjorband en/of tape op de mond van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geplakt en/of tape om de handen van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gebonden/gedaan en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] aan een lantaarnpaal heeft/hebben vastgebonden en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat ze hem gingen afmaken en/of dat zij hem ( [slachtoffer 1] ) wisten te vinden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

3.hij op of omstreeks 17 augustus 2011 te Zaandam, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruikmaking van (een) van diefstal afkomstige bankpas(sen) en (een) (bij die bankpas(sen) horende) pincode('s), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

4.hij op of omstreeks 18 augustus 2011 te Bergen, gemeente Bergen (NH), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/is (hebben/zijn) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet

- die [slachtoffer 2] bij diens trui vastgepakt en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2] van diens fiets afgetrokken en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer 2] getoond en/of
- tegen die [slachtoffer 2] geroepen/gezegd dat die [slachtoffer 2] in de auto moest stappen, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 2] in een auto geduwd en/of
- (vervolgens) met die [slachtoffer 2] in de auto weggereden en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op/tegen de keel van die [slachtoffer 2] geduwd/gezet en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer 2] gedwongen/opgedragen diens bankpas met bijbehorende pincode af te geven en/of
- tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat als die [slachtoffer 2] weg zou lopen er een pistool zou worden gebruikt, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat hij geld van diens spaarrekening moest gaan halen, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- meermalen, althans éénmaal, tegen die [slachtoffer 2] geschreeuwd/gezegd dat hij, verdachte, wel zin had om iemand neer te steken en dat gehoopt werd dat die [slachtoffer 2] een fout zou maken, zodat er een reden was om die [slachtoffer 2] neer te steken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

5.hij op of omstreeks 18 augustus 2011 te Bergen, gemeente Bergen (NH), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (Apple I-phone) en/of een portemonnee (met inhoud) en/of een bankpas (met bijbehorende pincode), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s),

- die [slachtoffer 2] bij diens trui heeft/hebben vastgepakt en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2] van diens fiets heeft/hebben afgetrokken en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer 2] getoond heeft/hebben en/of
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen/gezegd dat die [slachtoffer 2] in de auto moest stappen, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 2] in een auto heeft/hebben geduwd en/of - (vervolgens) met die [slachtoffer 2] in de auto is/zijn weggereden en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op/tegen de keel van die [slachtoffer 2] heeft/hebben geduwd/gezet en/of heeft/hebben gehouden en/of
- die [slachtoffer 2] heeft/hebben gedwongen/opgedragen diens bankpas met bijbehorende pincode en/of diens mobiele telefoon (Apple I-phone) en/of diens portemonnee (met inhoud) af te geven en/of
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat als die [slachtoffer 2] weg zou lopen er een pistool zou worden gebruikt, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat hij geld van diens spaarrekening moest gaan halen, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- meermalen, althans éénmaal, tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben geschreeuwd/gezegd dat hij, verdachte, wel zin had om iemand neer te steken en dat gehoopt werd dat die [slachtoffer 2] een fout zou maken, zodat er een reden was om die [slachtoffer 2] neer te steken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

6.hij op of omstreeks 18 augustus 2011 te Bergen, gemeente Bergen (NH), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen Euro 20,-, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruikmaking van een van diefstal afkomstige bankpas en een (bij die bankpas horende) pincode.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Nietigheid van de dagvaarding in eerste aanleg
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd de dagvaarding ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde nietig te verklaren, omdat deze onvoldoende feitelijk is.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de dagvaarding ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde voldoende feitelijk en geconcretiseerd is. Ter terechtzitting in hoger beroep is niet gebleken dat onduidelijkheid bestaat over het verwijt dat de verdachte wordt gemaakt; hij heeft er geen blijk van gegeven niet te hebben begrepen welk feitencomplex onderwerp van het ten laste gelegde is. Ook overigens is voldaan aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering zodat het hof de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot nietigverklaring van de dagvaarding ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde, afwijst.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.
Bespreking van bewijsverweer
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 (voor zover de dagvaarding van dat feit niet nietig is), 4, 5 en 6 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Uit de verklaringen en het gedrag van de medeverdachte [medeverdachte] kan worden opgemaakt dat hij heeft aan willen geven dat de verdachte de mededader is geweest. De verklaringen van [medeverdachte] zijn consistent en wat betreft de feiten en de rol van de mededader, is [medeverdachte] zelf met belastende informatie gekomen en is die informatie gedetailleerd en overwegend juist gebleken, ook wat betreft de rolverdeling tussen de beide daders.
Daarnaast is uit het telecomonderzoek gebleken dat [medeverdachte] en de verdachte rond de pleegdatum met elkaar in contact stonden. Uit de zendmastgegevens van de telefoon van [medeverdachte] en de verdachte is naar voren gekomen dat beide telefoons eenzelfde richting hebben gevolgd op het traject vanuit Bergen (waar aangever [slachtoffer 2] is overvallen) naar Zaandam (waar de op aangever [slachtoffer 1] buitgemaakte auto is heengebracht).
Daarnaast bevatten de Smirnoff drankfles en de zonnebril, aangetroffen in de auto van [slachtoffer 1] , DNA dat afkomstig kan zijn van de verdachte, hetgeen ondersteunend is voor het bewijs dat de verdachte in de avond en nacht van 17 op 18 augustus 2011 in de auto van [slachtoffer 1] aanwezig is geweest.
Ten slotte kunnen andere personen genoegzaam worden uitgesloten als mededader van [medeverdachte] .
Op grond van deze feiten en omstandigheden dient aangenomen te worden dat naast [medeverdachte] de verdachte de andere dader is geweest, aldus de advocaat-generaal.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Hij heeft bepleit dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte de mededader van [medeverdachte] is geweest en heeft daartoe samengevat het volgende aangevoerd.
[medeverdachte] heeft zowel in eerste aanleg als in hoger beroep onder ede verklaard dat de verdachte niet zijn mededader is. Ook in zijn verklaring bij de politie heeft [medeverdachte] de verdachte niet geïdentificeerd als zijn mededader, dus die verklaring levert geen bewijs op tegen de verdachte.
Voor zover de verdachte wordt aangemerkt als donor van de DNA-sporen die zijn aangetroffen op de drankfles en de zonnebril kan daaruit slechts blijken dat hij waarschijnlijk ooit met die voorwerpen in aanraking is gekomen. Nu vaststaat dat [medeverdachte] en de verdachte elkaar kennen, is niet uitgesloten dat [medeverdachte] en de verdachte een keer een fles hebben gedeeld of dat de verdachte een keer een zonnebril van [medeverdachte] op zijn hoofd heeft gehad.
Ook de door de aangevers opgegeven signalementen van de mededader wijzen niet in de richting van de verdachte.
De printlijsten met telecomgegevens zijn onbetrouwbaar en niet bruikbaar voor het bewijs. Bovendien heeft te gelden dat de veronderstelde gelijke route van de telefoons van [medeverdachte] en de verdachte niet kan volgen uit een vergelijking van de printlijsten. De telefoons van [medeverdachte] en de verdachte stralen op geen enkel moment dezelfde zendmast aan en de gegevens geven een zeer beperkt beeld van de locaties waar de telefoons zijn geweest, aldus de raadsman.
Overwegingen van het hof
Verklaringen [medeverdachte]
De medeverdachte [medeverdachte] heeft bekend dat hij in de avond en nacht van 17 en 18 augustus 2011
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft beroofd. Hij heeft verklaard dat hij die feiten samen met ene [naam] heeft gepleegd. [medeverdachte] noemt hem in zijn verklaringen, afgelegd bij de politie op 3, 4 en 10 juli 2012, “die Turk”. De Turk komt uit Zaandam en is ouder dan [medeverdachte] . [medeverdachte] heeft de Turk leren kennen, omdat deze “bruin” (heroïne) bij [medeverdachte] kocht. [medeverdachte] heeft verklaard dat hij en zijn mededader de feiten hebben gepleegd, omdat zij geld en drugs nodig hadden. Zij zaten allebei erg omhoog, omdat zij heroïne nodig hadden.
Het hof heeft geen reden te twijfelen aan deze verklaringen van [medeverdachte] . [medeverdachte] heeft gedetailleerd en consistent verklaard over de feiten, zijn eigen rol en de rol van zijn mededader. Zijn verklaringen komen grotendeels overeen met de verklaringen van de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en andere (objectieve) bewijsmiddelen.
De vraag die vervolgens voorligt is of de verdachte de door [medeverdachte] genoemde [naam] is.
Het hof beantwoordt die vraag bevestigend en overweegt daartoe het volgende.
De door [medeverdachte] genoemde [naam] ofwel de Turk heeft significante overeenkomsten met de verdachte, zoals de voornaam, leeftijd, afkomst, woonplaats en heroïnegebruiker. De verdachte heeft verklaard dat hij [medeverdachte] kent en heroïne bij hem kocht. De verdachte heeft ter zitting in hoger beroep tevens bevestigd dat hij wel eens bij [medeverdachte] thuis is geweest.
Het hof acht in dat verband bovendien redengevend dat [medeverdachte] , op het moment dat hem tijdens het verhoor op 10 juli 2012 een foto van de verdachte werd getoond, heeft verklaard dat hij “het geen veilig gevoel vindt daarop te antwoorden”. Hij heeft ook verklaard dat hij wel wist dat het opgelost zou gaan worden en dat zijn mededader zou worden aangehouden.
Dat [medeverdachte] , gehoord als getuige ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep heeft verklaard dat de verdachte niet zijn mededader is acht het hof gelet op het bovenstaande geen geloofwaardige verklaring. Daaraan doet niet af dat [medeverdachte] te dezen niet wordt vervolgd voor meineed.
Het hof is van oordeel dat de voor de verdachte belastende verklaringen van [medeverdachte] bovendien voldoende steun vinden in de volgende objectieve bewijsmiddelen.
Forensisch onderzoek
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft onderzoek gedaan naar het DNA op de fles Smirnoff en het DNA op één van de twee zonnebrillen die op 19 augustus 2011 in de auto van [slachtoffer 1] , een Kia Rio met kenteken 99-HK-FN, zijn aangetroffen.
De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in het NFI-rapport van 17 september 2012, aangevuld met een (herzien) NFI-rapport van 24 maart 2017.
Uit het DNA-onderzoek is gebleken dat het celmateriaal op de Smirnoff fles (SIN AADV3488NL#01) een onvolledig DNA-mengprofiel betreft en het celmateriaal afkomstig kan zijn van de verdachte en minimaal één andere persoon. Dit geldt eveneens voor het celmateriaal dat is aangetroffen op de neusvleugels van de (gemêleerde) zonnebril (SIN AADV3491NL#01).
Het NFI acht de bevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek van de Smirnoff fles ten minste 100.000 keer waarschijnlijker als de hypothese waar is dat de bemonstering celmateriaal bevat van de
verdachte en tweewillekeurige onbekende personen dan dat de hypothese waar is dat de bemonstering celmateriaal bevat van
driewillekeurige onbekende personen.
Daarnaast acht het NFI de bevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek van de neusvleugels van de zonnebril ten minste één miljard keer waarschijnlijker als de hypothese waar is dat de bemonstering celmateriaal bevat van de
verdachte en éénwillekeurig onbekende persoon dan dat de hypothese waar is dat de bemonstering celmateriaal bevat van
tweewillekeurige onbekende personen.
Met name laatstgenoemd onderzoeksresultaat vormt een sterke aanwijzing voor de aanwezigheid van de verdachte in de auto van [slachtoffer 1] in de avond en nacht van 17 en 18 augustus 2011. Dit resultaat stemt ook overeen met de verklaring van [slachtoffer 2] dat hij heeft gezien dat de bestuurder van de auto ( [medeverdachte] ) een zonnebril overhandigde aan de mededader die met zijn bankpas naar de pinautomaat ging.
Uit de inhoud van het dossier of het verhandelde ter terechtzitting is geen ander scenario aannemelijk geworden dat de aanwezigheid van het celmateriaal van de verdachte op de fles en de neusvleugels van de zonnebril kan verklaren. Het hof merkt daarbij op dat ook de verdachte geen enkele redelijke, verifieerbare, ontzenuwende verklaring heeft gegeven voor het aangetroffen celmateriaal op de fles en de zonnebril die zijn aangetroffen in de auto van Smit.
Telecomgegevens
Uit het computerprogramma “Digitale Communicatie Sporen” (DCS) is naar voren gekomen dat het telefoonnummer [Telefoonnummer 1] op 17 augustus 2011 diverse keren contact heeft gehad met het telefoonnummer [Telefoonnummer 2]. Op 18 augustus 2011 en daarna hebben deze telefoonnummers opnieuw zeer regelmatig contact met elkaar.
Bij het raadplegen van de systemen bleek dat de verdachte de gebruiker is geweest van het telefoonnummer [Telefoonnummer 1]. Op 24 juli 2012 heeft de verdachte verklaard dat het telefoonnummer
[Telefoonnummer 1] op zijn naam stond en dat dit de enige telefoon was die hij in zijn bezit had. Daarnaast is gebleken dat het telefoonnummer [Telefoonnummer 2] op de naam van [medeverdachte] stond, hetgeen hij in zijn verhoor op 3 juli 2012 heeft bevestigd.
Uit de bijlage
locaties met betrekking tot [Telefoonnummer 1]is vast komen te staan dat het telefoonnummer op 18 augustus 2011 om 00.35 uur een zendmast aan de Westerwerf te Uitgeest heeft aangestraald, om 00.36 uur aan de Meldijk te Uitgeest en om 00.39 uur aan het Rosariumpark te Krommenie. Uit deze gegevens volgt dat het telefoonnummer in gebruik bij de verdachte die nacht dezelfde route heeft afgelegd als het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte] , namelijk van de locatie Bergen (NH) naar de plek waar de personenauto van [slachtoffer 1] is achtergelaten in Zaandam.
Het hof stelt op grond van het voorgaande vast dat [medeverdachte] en de verdachte op 17 en 18 augustus 2011 meermalen telefonisch contact met elkaar hebben gehad en in de nacht van 18 augustus 2011 in grote lijnen dezelfde route hebben afgelegd. Het hof leidt hieruit af dat [medeverdachte] en de verdachte die avond en nacht samen zijn geweest. Hetgeen de raadsman heeft aangevoerd over de printlijsten en het aanstralen van verschillende zendmasten maakt dit niet anders. Het is een feit van algemene bekendheid dat telefoons die zich op dezelfde plaats bevinden verschillende zendmasten kunnen aanstralen.
Conclusie
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat het de verdachte is geweest die met [medeverdachte] op 17 en 18 augustus 2011 de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
De verweren van de raadsman worden verworpen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1.hij op 17 augustus 2011 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben verdachte en/of zijn mededader met dat opzet

- een arm om de nek van [slachtoffer 1] gelegd en [slachtoffer 1] in diens auto geduwd en
- een mes tegen de keel van [slachtoffer 1] geduwd en
- met [slachtoffer 1] in diens auto weggereden en
- tegen het hoofd van [slachtoffer 1] hebben geslagen en tegen de nek van [slachtoffer 1] hebben gestompt en
- tegen [slachtoffer 1] geschreeuwd dat ze hem dood zouden maken en
- [slachtoffer 1] vastgebonden met een sjorband en tape op de mond van [slachtoffer 1] geplakt en tape om de handen van [slachtoffer 1] gedaan en [slachtoffer 1] aan een lantaarnpaal vastgebonden;

2.hij op 17 augustus 2011 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, merk Kia, en een mobiele telefoon (merk: Samsung, type: Galaxy) en een tasje, met daarin kentekenpapieren en een portefeuille en sleutels, toebehorende aan [slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededader,

- een arm om de nek van [slachtoffer 1] hebben gelegd en [slachtoffer 1] in diens auto hebben geduwd en
- een mes tegen de keel van [slachtoffer 1] hebben geduwd en
- met [slachtoffer 1] in diens auto zijn weggereden en
- tegen het hoofd van [slachtoffer 1] hebben geslagen en tegen de nek van [slachtoffer 1] hebben gestompt, en
- tegen [slachtoffer 1] hebben geschreeuwd dat ze hem dood zouden maken en
- die [slachtoffer 1] hebben vastgebonden met een sjorband en tape op de mond van [slachtoffer 1] hebben geplakt en tape om de handen van [slachtoffer 1] hebben gedaan en [slachtoffer 1] aan een lantaarnpaal hebben vastgebonden en
- hebben gezegd dat ze [slachtoffer 1] gingen afmaken en dat zij hem wisten te vinden;

3.hij op 17 augustus 2011 te Zaandam, gemeente Zaanstad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer 1] , waarbij verdachte en zijn mededader dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruikmaking van een van diefstal afkomstige bankpas en bij die bankpas horende pincode, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

4.hij op of omstreeks 18 augustus 2011 te Bergen, gemeente Bergen (NH), tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd of beroofd gehouden, immers hebben verdachte en/of zijn mededader met dat opzet

- [slachtoffer 2] bij diens trui vastgepakt en [slachtoffer 2] van diens fiets afgetrokken en
- een mes aan [slachtoffer 2] getoond en
- tegen [slachtoffer 2] gezegd dat [slachtoffer 2] in de auto moest stappen en
- [slachtoffer 2] in een auto geduwd en
- met [slachtoffer 2] in de auto weggereden en
- een mes op de keel van [slachtoffer 2] gezet en gehouden en
- tegen [slachtoffer 2] gezegd dat als [slachtoffer 2] weg zou lopen er een pistool zou worden gebruikt en
- tegen [slachtoffer 2] gezegd dat hij wel zin had om iemand neer te steken en dat gehoopt werd dat [slachtoffer 2] een fout zou maken, zodat er een reden was om [slachtoffer 2] neer te steken;

5.hij op of omstreeks 18 augustus 2011 te Bergen, gemeente Bergen (NH), tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (Apple I-phone) en een portemonnee (met inhoud) en een bankpas met bijbehorende pincode, toebehorende aan [slachtoffer 2] , welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededader,

- [slachtoffer 2] bij diens trui hebben vastgepakt en [slachtoffer 2] van diens fiets hebben afgetrokken en
- een mes aan [slachtoffer 2] getoond hebben en
- tegen [slachtoffer 2] hebben gezegd dat [slachtoffer 2] in de auto moest stappen en
- [slachtoffer 2] in een auto hebben geduwd en
- met [slachtoffer 2] in de auto zijn weggereden en
- een mes op de keel van [slachtoffer 2] hebben gezet en gehouden en
- tegen [slachtoffer 2] hebben gezegd dat als [slachtoffer 2] weg zou lopen er een pistool zou worden gebruikt en
- tegen [slachtoffer 2] hebben gezegd dat hij geld van diens spaarrekening moest gaan halen en
- tegen [slachtoffer 2] hebben gezegd dat hij wel zin had om iemand neer te steken en dat gehoopt werd dat [slachtoffer 2] een fout zou maken, zodat er een reden was om [slachtoffer 2] neer te steken;

6.hij op of omstreeks 18 augustus 2011 te Bergen, gemeente Bergen (NH), tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen Euro 20,-, toebehorende aan [slachtoffer 2] , waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruikmaking van een van diefstal afkomstige bankpas en een bij die bankpas horende pincode.

Hetgeen onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 en 4 bewezen verklaarde levert telkens op:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten vrijgesproken.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2, 4, 5 en 6 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren en 6 maanden.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft, indien het hof tot een strafoplegging komt, verzocht rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn.
Oordeel hof
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte en heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander in kort tijdbestek schuldig gemaakt aan een reeks grove geweldhandelingen jegens en wederrechtelijke vrijheidsberoving van twee willekeurige slachtoffers en hen beroofd, kennelijk om zijn drugsverslaving te kunnen financieren. De verdachte en zijn mededader hebben bij een tankstation het eerste slachtoffer in diens auto geduwd en hem ontvoerd met het doel hem geld afhandig te maken. Zij hebben het slachtoffer een mes op de keel gezet, hem geslagen, hem op een industrieterrein aan een paal vastgebonden en hem daar in gewonde toestand achtergelaten. De verdachte en zijn mededader zijn daarna met de auto van het slachtoffer weggereden, waarna zij in dezelfde nacht een tweede slachtoffer, die slechts 17 jaar oud was, van diens fiets hebben getrokken, in de auto geduwd en ook hem een mes op de keel hebben gezet met het doel hem van zijn geld te beroven.
Met zijn handelen heeft de verdachte een zeer grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Daarnaast heeft hij het gevoel van vrijheid en veiligheid van de slachtoffers op zeer verregaande wijze aangetast. De slachtoffers hebben tijdens de autoritten doodsangsten uitgestaan. Het mag als een feit van algemene bekendheid worden beschouwd dat slachtoffers van dergelijke feiten nog langdurig angstgevoelens en psychische klachten kunnen ondervinden. Bovendien brengen dergelijke misdrijven grote onrust teweeg in de samenleving en worden bestaande gevoelens van onveiligheid hierdoor versterkt. Het hof rekent dit de verdachte ten zeerste aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 februari 2018 is hij eerder onherroepelijk ter zake van gewelds- en vermogensdelicten veroordeeld. Dit weegt eveneens mee in het nadeel van de verdachte.
Het hof stelt vast dat de redelijk termijn, die ingevolgde artikel 6, eerste lid van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EVRM) in acht moet worden genomen, in hoger beroep is overschreden. Op 14 mei 2014 is vonnis gewezen, tegen welk vonnis het openbaar ministerie op 27 mei 2014 hoger beroep heeft ingesteld. Het hof wijst arrest op 22 maart 2018. De berechting in hoger beroep heeft dus bijna vier jaar geduurd, hetgeen een overschrijding van de redelijke termijn van bijna twee jaar oplevert. Deze overschrijding is niet aan de verdachte te wijten en dient te leiden tot strafvermindering.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van zeer aanmerkelijke duur passend en geboden uit oogpunt van generale en speciale preventie en vergelding.
In beginsel is een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden passend en geboden.
De overschrijding van de redelijke termijn leidt tot een vermindering van de duur van de gevangenisstraf met 6 maanden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 47, 57, 63, 282, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
42 (tweeënveertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. F.M.D. Aardema en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. D.J. Lutje Wagelaar, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 maart 2018.
[…]