ECLI:NL:GHAMS:2018:974

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 maart 2018
Publicatiedatum
22 maart 2018
Zaaknummer
23-000453-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met bedreiging met geweld, verminderd toerekeningsvatbare verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 1 februari 2016. De verdachte, geboren in 1976, werd beschuldigd van diefstal met bedreiging met geweld, gepleegd op 7 oktober 2015 te Assendelft. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van flessen sterke drank, een radio en een werphengelmolen, waarbij de verdachte een mes heeft gebruikt om de slachtoffers te bedreigen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, wat invloed heeft gehad op de strafmaat. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, maar de straf opgelegd zoals eerder bepaald, met inachtneming van de bijzondere voorwaarden die de verdachte moet volgen. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare delicten. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf is afgewezen, gezien de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000453-16
datum uitspraak: 22 maart 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 1 februari 2016 in de strafzaak onder de parketnummers
15-800459-15 en 15-700908-11 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18 oktober 2016, 8 maart 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 07 oktober 2015 te Assendelft, gemeente Zaanstad, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer fles(sen) (sterke) drank (waaronder Bacardi) en/of een radio en/of een werphengelmolen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] en/of [naam 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam 1] en/of [naam 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, (dreigend) een mes heeft gehouden/gericht op die Van Gelderen en/of Lek en/of daarbij gezegd: "Moet ik je neersteken?".
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring komt en een andere beslissing neemt op de vordering tot tenuitvoerlegging dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 7 oktober 2015 te Assendelft, gemeente Zaanstad, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen flessen sterke drank (waaronder Bacardi) en een radio en een werphengelmolen, toebehorende aan [bedrijf] of [naam 1] of een ander, welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen [naam 2], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij dreigend een mes heeft gericht op Lek en daarbij gezegd: "Moet ik je neersteken?".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van 3 jaren. Daarbij zijn als bijzondere voorwaarden gesteld: een meldplicht, medewerking aan diagnostisch onderzoek, het zich onthouden van middelengebruik en medewerking aan aanmelding bij een instelling voor begeleid wonen.
De bijzondere voorwaarden zijn dadelijk uitvoerbaar verklaard.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden met een proeftijd van 2 jaren, waarbij dezelfde bijzondere voorwaarden als in eerste aanleg dienen te worden gesteld.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft verzocht de verdachte de door de advocaat-generaal gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden op te leggen.
Oordeel hof
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte en heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van flessen sterke drank, een radio en een werphengelmolen. Hierdoor heeft hij inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van anderen en hen overlast bezorgd. De verdachte heeft vervolgens niet geschroomd het slachtoffer met een mes te bedreigen om voor zichzelf de vlucht mogelijk te maken. Met zijn handelen heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en haar gevoel van veiligheid aangetast. Bovendien brengen dergelijke misdrijven grote onrust teweeg in de samenleving en worden bestaande gevoelens van onveiligheid hierdoor versterkt.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 februari 2018 is hij eerder onherroepelijk ter zake van vermogens- en geweldsdelicten veroordeeld hetgeen in zijn nadeel meeweegt.
Het hof heeft acht geslagen op het Pro Justitia rapport van 10 februari 2017, dat in de onderhavige zaak is opgemaakt door gezondheidspsycholoog [naam 3]. Daarin wordt onder meer het volgende geconcludeerd:
Het gebruik van cocaïne en heroïne kan de verdachte in emotionele zin sterk ontregelen en hij
is een verslavingsgevoelige persoon. Bij de verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een stoornis in het gebruik van een stimulantium, evenals een stoornis in het gebruik van opioïde. Ook is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Deze stoornissen en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens beïnvloedden zijn gedragskeuzes ten tijde van het ten laste gelegde. De verdachte is voor het ten laste gelegde verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Het hof neemt deze conclusies over en maakt deze tot de zijne.
Het hof acht alles afwegende een deels voorwaardelijke gevangenisstraf zoals in eerste aanleg aan de verdachte opgelegd, passend en geboden. Om de kans op recidive zoveel mogelijk te verkleinen, zullen aan het voorwaardelijk op te leggen deel van de gevangenisstraf de hieronder te vermelden bijzondere voorwaarden worden gesteld. Het hof acht een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals gevorderd respectievelijk verzocht door de advocaat-generaal en de raadsman geen recht doen aan de ernst van het feit.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Haarlem van 14 maart 2012 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Haarlem van 14 maart 2012 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden wordt toegewezen.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft verzocht de tenuitvoerlegging te verrekenen met de tijd die de verdachte in de onderhavige zaak (met parketnummer 23-000453-16) in voorarrest heeft doorgebracht en het andere deel om te zetten in een taakstraf, opdat de verdachte niet opnieuw gedetineerd zal raken.
Oordeel hof
Het hof acht, gelet op de gedateerdheid van het feit waar de vordering tot tenuitvoerlegging op berust en gelet op hetgeen ter terechtzitting de verdachte heeft verklaard ten aanzien van zijn leef- en woonsituatie, termen aanwezig om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich zal melden bij GGZ reclassering Palier, [adres 2] en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden zo frequent als GGZ reclassering Palier dit nodig acht;
  • zijn medewerking zal verlenen aan diagnostisch onderzoek, alsmede aan het behandelaanbod bij een door GGZ reclassering Palier nog nader te bepalen instelling, daaronder begrepen de mogelijkheid van kortdurende klinische opname voor maximaal zeven weken, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
  • zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van verdovende middelen en alcohol en zich zal verplichten ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloed- of urineonderzoek;
  • zijn medewerking zal verlenen aan een aanmelding bij een instelling voor begeleid wonen, indien de reclassering dit noodzakelijk acht.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van 22 december 2015, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Haarlem van 14 maart 2012, parketnummer 15-700908-11, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. F.M.D. Aardema en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. D.J. Lutje Wagelaar, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 maart 2018.
[…]