ECLI:NL:GHAMS:2018:971

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 maart 2018
Publicatiedatum
22 maart 2018
Zaaknummer
23-000645-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging in het uitgaansleven met gevolgen voor de lichamelijke integriteit van het slachtoffer

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor openlijke geweldpleging tegen een slachtoffer op 27 februari 2016 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het slaan en stompen van het slachtoffer in het gezicht, terwijl deze op de grond lag. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging kwam. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan, maar sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten.

De verdachte werd eerder voor een soortgelijk feit veroordeeld en het hof rekende het hem aan dat hij zich na een avond uit met alcoholconsumptie schuldig had gemaakt aan geweld. Het hof heeft de ernst van het feit en de impact op de samenleving in overweging genomen. De advocaat-generaal had dezelfde straf gevorderd als in eerste aanleg, terwijl de verdediging vroeg om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn werk. Uiteindelijk heeft het hof besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken op te leggen, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. De op te leggen straffen zijn gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000645-17
datum uitspraak: 22 maart 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 februari 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-042529-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 maart 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 februari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Reguliersgracht (ter hoogte van nummer [nummer]) in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het een of meermalen (met kracht) (met gebalde vuist)te slaan en/of te stompen in/op/tegen het gezicht, in elk geval tegen het hoofd, en/of op/tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer] te schoppen en/of te trappen (terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring en een andere strafoplegging komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 februari 2016 te Amsterdam met een ander, op de openbare weg Reguliersgracht ter hoogte van nummer [nummer], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het meermalen met kracht slaan en/of stompen in het gezicht van [slachtoffer].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk met aftrek van voorarrest.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot diezelfde straf.
Standpunt verdediging
De raadsman van de verdachte heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Hij heeft daartoe onder meer gesteld dat de verdachte blijkens een ter terechtzitting in hoger beroep overgelegde arbeidsovereenkomst inmiddels een reguliere baan heeft die hij mogelijk zal verliezen indien hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. Hij heeft verzocht de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken en een taakstraf van 120 uren op te leggen.
Oordeel hof
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte en heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich, na een bezoek aan het Amsterdamse uitgaansleven en een overmaat aan alcoholische consumpties, samen met een ander schuldig gemaakt aan het plegen van geweld op de openbare weg door een groepje mensen uit te dagen en de man uit die groep meermalen in het gezicht te slaan of te stompen. Met zijn handelen heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Dergelijke misdrijven brengen tevens gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg in de samenleving, in het bijzonder bij de personen die van het incident getuige zijn geweest Het hof rekent dit de verdachte aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 februari 2018 is hij eerder voor een soortgelijk feit onherroepelijk veroordeeld.
Het hof heeft gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen van uitgaansgeweld plegen te worden opgelegd. Daarbij gaat het niet zelden om onvoorwaardelijke gevangenisstraffen. In de door de raadsman genoemde persoonlijke omstandigheden ziet het hof, anders dan de advocaat-generaal, aanleiding in dit geval te volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een forse taakstraf.
Het hof acht alles afwegende een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. W.M.C. Tilleman en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. D.J. Lutje Wagelaar, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 maart 2018.
[…]