ECLI:NL:GHAMS:2018:949
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en kostenveroordeling in kort geding
In deze zaak heeft Pacovis AG hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, gewezen op 12 mei 2016. Pacovis heeft op 29 januari 2018, daags voor het geplande pleidooi op 2 februari 2018, per faxbericht aan het hof laten weten het hoger beroep te willen intrekken. SDT, de geïntimeerde, heeft hierop gereageerd met een verzoek om vergoeding van proceskosten, waarbij zij een beroep deed op misbruik van procesrecht door Pacovis. Het hof heeft vastgesteld dat Pacovis het hoger beroep wenste in te trekken en dat zij de grieven niet wenste te handhaven, wat leidde tot haar niet-ontvankelijkheid in het hoger beroep.
Het hof heeft vervolgens de kosten van het hoger beroep voor rekening van Pacovis gesteld. SDT had verzocht om volledige proceskostenvergoeding, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. Het hof oordeelde dat SDT niet had aangetoond dat Pacovis zich schuldig had gemaakt aan misbruik van procesrecht. De kostenveroordeling is gebaseerd op het liquidatietarief, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de voorbereiding van het pleidooi, waarvoor een punt is toegekend.
In de beslissing heeft het hof Pacovis niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep en haar veroordeeld in de kosten van het geding, begroot op € 718,-- aan verschotten en € 2.235,-- voor salaris. De kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft het in hoger beroep meer of anders gevorderde afgewezen. Dit arrest is uitgesproken op 20 maart 2018.