ECLI:NL:GHAMS:2018:949

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 maart 2018
Publicatiedatum
21 maart 2018
Zaaknummer
200.197.077/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en kostenveroordeling in kort geding

In deze zaak heeft Pacovis AG hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, gewezen op 12 mei 2016. Pacovis heeft op 29 januari 2018, daags voor het geplande pleidooi op 2 februari 2018, per faxbericht aan het hof laten weten het hoger beroep te willen intrekken. SDT, de geïntimeerde, heeft hierop gereageerd met een verzoek om vergoeding van proceskosten, waarbij zij een beroep deed op misbruik van procesrecht door Pacovis. Het hof heeft vastgesteld dat Pacovis het hoger beroep wenste in te trekken en dat zij de grieven niet wenste te handhaven, wat leidde tot haar niet-ontvankelijkheid in het hoger beroep.

Het hof heeft vervolgens de kosten van het hoger beroep voor rekening van Pacovis gesteld. SDT had verzocht om volledige proceskostenvergoeding, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. Het hof oordeelde dat SDT niet had aangetoond dat Pacovis zich schuldig had gemaakt aan misbruik van procesrecht. De kostenveroordeling is gebaseerd op het liquidatietarief, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de voorbereiding van het pleidooi, waarvoor een punt is toegekend.

In de beslissing heeft het hof Pacovis niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep en haar veroordeeld in de kosten van het geding, begroot op € 718,-- aan verschotten en € 2.235,-- voor salaris. De kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft het in hoger beroep meer of anders gevorderde afgewezen. Dit arrest is uitgesproken op 20 maart 2018.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.197.077/01 KG
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam: C/13/604099 KG ZA 16-259
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 20 maart 2018
inzake
PACOVIS AG,
gevestigd te Stetten (Zwitserland),
appellante,
advocaat: mr. M.J. Odink te Amsterdam,
tegen
SUSTAINABLE DISPOSABLE TRADING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. S.A. Hoogcarspel te Amsterdam

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Pacovis en SDT genoemd.
Pacovis is bij dagvaarding van 7 juni 2016 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de voorzieningenrechter) van 12 mei 2016, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer in kort geding gewezen tussen Pacovis als eiseres en SDT als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven tevens vermeerdering van eis, met producties;
- memorie van antwoord, met producties;
- memorie van antwoord in incidenteel appel, met producties;
- akte na memorie van antwoord aan de zijde van Pacovis;
- akte in reactie op akte na memorie aan de zijde van SDT;
- akte houdende overlegging producties aan de zijde van SDT.
Daags voor het pleidooi, dat was bepaald op 2 februari 2018, heeft Pacovis per faxbericht van 29 januari 2018 het hof bericht het hoger beroep te willen intrekken.
SDT heeft in antwoord daarop het hof bij faxbericht van 30 januari 2018 laten weten aanspraak te maken op vergoeding van haar proceskosten en het hof verzocht, samengevat, onder bekrachtiging van het bestreden vonnis, Pacovis te veroordelen in (primair) de volledige kosten in beide instanties, althans (subsidiair) in de volledige kosten gemaakt na 17 januari 2018 tot en met 29 januari 2018 en voor het overige in de proceskosten op basis van het liquidatietarief, althans (meer subsidiair) in de proceskosten in beide instanties op basis van het liquidatietarief, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente.
Vervolgens heeft Pacovis per faxbericht van 2 [het hof leest:] februari 2018 op voornoemd bericht gereageerd en bezwaar gemaakt tegen de door SDT gevorderde volledige proceskostenveroordeling. Volgens Pacovis kan zij uitsluitend worden veroordeeld in de kosten op basis van het liquidatietarief.
Ten slotte is arrest gevraagd.

2.Beoordeling

2.1
Pacovis heeft te kennen gegeven dat zij het hoger beroep wenst in te trekken. Het hof maakt daaruit op dat zij de tegen het bestreden vonnis gerichte grieven niet wenst te handhaven. Bij gebreke van grieven zal zij in het hoger beroep niet ontvankelijk worden verklaard.
2.2
De kosten van het hoger beroep komen voor rekening van Pacovis. SDT heeft het hof bij voornoemd faxbericht verzocht om, in afwijking van het liquidatietarief, de volledige proceskosten toe te wijzen en daartoe een beroep gedaan op misbruik van procesrecht door Pacovis.
2.3
Het hof gaat aan dit verzoek voorbij. Voor zover SDT zich op het standpunt stelt dat Pacovis zich aan misbruik van procesrecht schuldig heeft gemaakt in de procedure zoals die tot de door SDT in hoger beroep genomen memorie van antwoord is gevoerd, mocht van SDT, mede gelet op de zogenoemde twee-conclusie regel, worden verlangd dat zij dit in die memorie aan de orde stelde. Hetgeen zich nadien heeft voorgedaan (Pacovis heeft een memorie van antwoord in incidenteel appel en een akte na memorie van antwoord ingediend waarop door SDT bij akte is gereageerd, Pacovis heeft vervolgens twaalf dagen nadat de rechtbank Den Haag in de bodemprocedure vonnis had gewezen te kennen gegeven dit hoger beroep niet te willen handhaven) valt, ook tegen de achtergrond van hetgeen voordien in de onderhavige procedure is voorgevallen, in het licht van het betrokken (proces)belang van Pacovis evenmin als misbruik van procesrecht te kwalificeren.
2.4
Het hof zal een kostenveroordeling toewijzen op basis van het liquidatietarief.
Wel ziet het hof in het feit dat Pacovis eerst vier dagen voor het pleidooi de onder 2.1 bedoelde kennisgeving aan het hof en de wederpartij heeft gedaan aanleiding om bij de begroting van de kosten op basis van het liquidatietarief de voorbereiding van het pleidooi in aanmerking te nemen en daaraan een punt toe te kennen.
3. Beslissing
Het hof:
verklaart Pacovis niet-ontvankelijk in het hoger beroep;
veroordeelt Pacovis in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van SDT begroot op € 718,-- aan verschotten en op € 2.235,-- voor salaris;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het in hoger beroep meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.M. Polak, E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell en A.W.G. Artz en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2018.