ECLI:NL:GHAMS:2018:904

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 maart 2018
Publicatiedatum
20 maart 2018
Zaaknummer
23-001869015
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake winkeldiefstal en bedreiging van een politieambtenaar met zware mishandeling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1967, was aangeklaagd voor winkeldiefstal en bedreiging van een politieambtenaar. De tenlastelegging omvatte twee zaken: de eerste betrof de diefstal van blikken Smirnoff cola en een pot saus van het merk Texmex op 11 februari 2015 in Alkmaar, en de tweede betrof de bedreiging van een brigadier van de politie op 27 februari 2015, waarbij de verdachte dreigende woorden heeft geuit en een mes heeft getoond. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan beide tenlasteleggingen en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken met een proeftijd van twee jaar, waarbij rekening is gehouden met zijn eerdere veroordelingen en de noodzaak voor klinische opname vanwege alcoholproblematiek. De vordering van de benadeelde partij is afgewezen, omdat deze niet ontvankelijk werd verklaard in de strafprocedure. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf afgewezen, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001869-15
Datum uitspraak: 8 maart 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 1 mei 2015 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-027825-15 en 15-039626-15, alsmede 15-219708-14 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 november 2016, 22 februari 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zaak met parketnummer 15-027825-15:hij op of omstreeks 11 februari 2015 te Alkmaar met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer blik(ken) Smirnoff cola en/of pot(ten) saus (merk Texmex), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [bedrijf] (filiaal gelegen aan de Muiderwaard), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
zaak met parketnummer 15-039626-15:
hij op of omstreeks 27 februari 2015 te Alkmaar, [slachtoffer] (brigadier van politie eenheid Noord-Holland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"ik haal je hoofd eraf, ik haal je kop eraf, ik maak je kapot, je komt nog wel aan de beurt, ik onthoud je kop wel, ik kom je nog wel opzoeken" en/of "je mag kiezen tussen 9 millimeter een grote kogel of een ratel" en/of dat hij, verdachte, de keel van aangever zou doorsnijden en/of dat hij, verdachte, aangever wilde neersteken (terwijl hij een mes toont) althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat het tot een enigszins andere bewezenverklaring en tot andere beslissingen komt ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij en de vordering tot tenuitvoerlegging.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde in de zaken met parketnummers 15-027825-15 en 15-039626-15 heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak met parketnummer 15-027825-15:hij op 11 februari 2015 te Alkmaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen blikken Smirnoff cola en een pot saus van het merk Texmex, toebehorende aan [bedrijf], filiaal gelegen aan Muiderwaard;
zaak met parketnummer 15-039626-15:
hij op 27 februari 2015 te Alkmaar, [slachtoffer], brigadier van politie eenheid Noord-Holland, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "ik haal je hoofd eraf, ik haal je kop eraf, ik maak je kapot, je komt nog wel aan de beurt, ik onthoud je kop wel, ik kom je nog wel opzoeken" en "je mag kiezen tussen 9 millimeter een grote kogel of een ratel" en dat hij de keel van aangever zou doorsnijden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen in de zaken met parketnummers 15-027825-15 en 15-039626-15 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaken met parketnummers 15-027825-15 en 15-039626-15 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 15-027825-15 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 15-039626-15 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaken met parketnummers 15-027825-15 en 15-039626-15 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in de zaken met parketnummers 15-027825-15 en 15-039626-15 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie weken met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft verzocht de verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Daarbij is in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Hij heeft laten zien dat hij geen respect heeft voor de eigendommen van anderen. Het plegen van een winkeldiefstal zorgt bovendien voor veel overlast en financiële schade bij winkeliers.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging van een politieambtenaar met een misdrijf tegen het leven gericht. De verdachte heeft door zijn handelwijze het openbaar gezag op onaanvaardbare wijze ondermijnd, de politieambtenaar belemmerd in de uitoefening van zijn taak en hem angst aangejaagd.
In het nadeel van de verdachte neemt het hof mee dat hij, blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 7 februari 2018 eerder meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor misdrijven.
De ernst van de bewezen verklaarde feiten rechtvaardigt in beginsel de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de rechter in eerste aanleg is opgelegd.
In het voordeel van de verdachte houdt het hof rekening met zijn persoonlijke omstandigheden, zoals deze ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gekomen. Zo is gebleken dat bij beslissing van
1 december 2017 de bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 30 mei 2017 gestelde bijzondere voorwaarden zijn aangescherpt. Deze aanscherping houdt in dat de verdachte gedurende zijn proeftijd gedurende maximaal twaalf maanden klinisch dient te worden opgenomen.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij gemotiveerd is aan zijn alcoholproblematiek te werken en dat hij daartoe langdurig wil worden opgenomen.
Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat het in het belang van de verdachte én van de samenleving is dat hij spoedig klinisch wordt opgenomen, en dat de mogelijkheid tot deze opname niet wordt doorkruist door het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof acht, alles afwegende, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 100 bestaande uit immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Het hof overweegt als volgt.
Aannemelijk is dat de benadeelde partij door de uitlatingen van de verdachte last en hinder heeft ondervonden in de vorm van gevoelens van onveiligheid en slaapproblemen, zoals vermeld in de vordering van de benadeelde partij.
Dit brengt echter niet zonder meer met zich dat sprake is van aantasting in de persoon zoals bedoeld in artikel 6:106, eerste lid, onder b, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook kan op basis van de thans voorhanden zijnde gegevens niet worden vastgesteld dat de verdachte het oogmerk had enig nadeel als bedoeld in artikel 6:106, eerste lid, onder a BW toe te brengen.
Nader onderzoek hiernaar levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij kan daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 285 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 december 2014 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen.
Op grond van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken en om dezelfde overweging als bij de oplegging van straf omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte is gegeven, zal de vordering tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaken met parketnummers 15-027825-15 en 15-039626-15 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaken met parketnummers 15-027825-15 en 15-039626-15 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van 1 mei 2015, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 december 2014, parketnummer 15-219708-14, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van één week.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. W.M.C. Tilleman en mr. F.M.D. Aardema, in tegenwoordigheid van mr. A. Stronkhorst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 maart 2018.