ECLI:NL:GHAMS:2018:872

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 maart 2018
Publicatiedatum
15 maart 2018
Zaaknummer
23-002968-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake rijden zonder geldig rijbewijs met aanvullende strafmotiveringen

Op 15 maart 2018 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 3 augustus 2017 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die eerder onherroepelijk was veroordeeld voor overtredingen van de Wegenverkeerswet, specifiek voor het rijden zonder geldig rijbewijs. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar met een aanvulling op de motivering van de hoofdstraf en de verbeurdverklaring van de auto van de verdachte. De verdachte heeft blijk gegeven van recidive, wat heeft geleid tot de beslissing om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken op te leggen. Het hof heeft overwogen dat de eerdere straffen de verdachte er niet van hebben weerhouden om opnieuw de fout in te gaan, en dat de ernst van het feit en de recidive een zwaardere straf rechtvaardigen. De auto, die in beslag was genomen en niet was teruggegeven, zal verbeurd worden verklaard, aangezien deze aan de verdachte toebehoort. Het hof heeft de belangen van de verdachte in overweging genomen en is van mening dat de verbeurdverklaring niet onevenredig is.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002968-17
datum uitspraak: 15 maart 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 augustus 2017 in de strafzaak onder de parketnummers 96-037886-17 en 96-207120-14 (TUL), 96-154937-15 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 maart 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met dien verstande dat het hof de motivering ten aanzien van de hoofdstraf en de verbeurdverklaring aanvult.

Aanvullende motivering

De verdachte is eerder meermalen onherroepelijk veroordeeld voor overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet en aan hem zijn daarvoor diverse straffen opgelegd. Deze straffen hebben de verdachte er niet van weerhouden opnieuw dezelfde fout te begaan.
Door zijn gedrag heeft de verdachte er blijk van gegeven zich niets gelegen te laten aan een door het bevoegd gezag in het kader van de verkeersveiligheid genomen besluit. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken wordt daarom passend en geboden geacht.
In het voorgaande ligt besloten dat, gelet op de ernst van het feit en de recidive, niet kan worden volstaan met een lagere, dan wel deels voorwaardelijke, straf zoals ter terechtzitting bij het hof bepleit door de raadsvrouw.
Ter terechtzitting is gebleken dat het ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met behulp van de in beslag genomen en niet teruggegeven auto. De auto behoort de verdachte toe en zal daarom verbeurd worden verklaard De verdachte wordt hierdoor niet onevenredig in zijn belangen geschaad. Het hof heeft bij het bepalen van de hoogte van de hoofdstraf rekening gehouden met deze bijkomende straf.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. M. Jurgens en mr. F.M.D. Aardema, in tegenwoordigheid van
mr. A.S. Metgod, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 maart 2018.