Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
[geïntimeerde sub 2],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
overgemaakt aan [appellante] als voorschot op de eventuele huurinkomsten. Jaarlijks wordt een afrekening gemaakt en de winst of het verlies verdeelt.
3.Beoordeling
eerste incidentele griefbetogen [geïntimeerden] dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat [appellante] een voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Deze grief heeft geen succes.
grief 1 in principaal appelbestrijdt [appellante] de gedeeltelijke afwijzing van haar vordering tot betaling. Zij meent dat de voorzieningenrechter ten onrechte rekening heeft gehouden met de door de boekhouder van [geïntimeerden] opgevoerde afschrijvingen, omdat die volgens haar niet meer zijn dan een boekhoudkundige truc om de winst te drukken en omdat het bedrag van € 89.000,= niet door [geïntimeerden] is gereserveerd, maar zij dit onder zich hebben gehouden en vermoedelijk hebben opgesoupeerd. [geïntimeerden] betogen in hun
tweede incidentele griefop hun beurt dat de voorzieningenrechter ten onrechte is voorbijgegaan aan hun verweer dat het bedrag van € 44.320,= niet kan worden uitgekeerd, omdat het moet worden gereserveerd voor toekomstige onderhoudskosten en investeringen. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.