ECLI:NL:GHAMS:2018:780

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 maart 2018
Publicatiedatum
12 maart 2018
Zaaknummer
200.222.650/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • G.C. Makkink
  • J. den Boer
  • M.A. Goslings
  • G. Boon RA
  • D.E.M. Aleman MBA
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van onmiddellijke voorziening en niet-ontvankelijkverklaring in ondernemingsrechtelijke geschillen

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 9 maart 2018 een beschikking gegeven in een geschil tussen verschillende besloten vennootschappen. De verzoekster, Adservio B.V., had eerder een verzoek ingediend dat was aangehouden bij een beschikking van 2 november 2017. In die beschikking was mr. W. Bekkers benoemd tot commissaris van 365 c.s. en was bepaald dat de kosten van deze commissaris ten laste zouden komen van 365 c.s.

Op 9 februari 2018 heeft mr. Ter Meulen, namens Adservio, aan de Ondernemingskamer gemeld dat partijen een minnelijke regeling hadden bereikt en verzocht om de procedure te beëindigen. De Ondernemingskamer heeft vervolgens andere verzoekende partijen gevraagd of zij hun verzoeken wilden intrekken en of de getroffen onmiddellijke voorziening kon worden beëindigd.

Op 14 februari 2018 hebben de betrokken partijen bevestigd dat zij instemden met de intrekking van hun verzoeken en de beëindiging van de onmiddellijke voorziening. De Ondernemingskamer heeft, gelet op deze instemming en het feit dat Bekkers geen bezwaar had gemaakt, besloten om de partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun verzoeken en de getroffen onmiddellijke voorziening te beëindigen. Tevens zijn de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

De beschikking is gegeven door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.222.650/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 9 maart 2018
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ADSERVIO B.V.,
gevestigd te Westerbork, gemeente Midden-Drenthe,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. J.A.I. Verheulen
mr. H.J. ter Meulen, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
365 PAYROLL EN SALARISADMINISTRATIE B.V.,
gevestigd te ’s-Hertogenbosch,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1TODRIVE B.V.,
gevestigd te Son, gemeente Son en Breugel,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REFIT B.V.,
gevestigd te Mijnsheerenland, gemeente Binnenmaas,
VERWEERSTERS,
advocaten:
mr. Ph.W. Schreursen
mr. J.W.P. Tulfer, beiden kantoorhoudende te Eindhoven,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OMNIBA HOLDING B.V.,
gevestigd te Son, gemeente Son en Breugel,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STRACTISCH B.V.,
gevestigd te Tilburg,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. Ph.W. Schreursen
mr. J.W.P. Tulfer, beiden kantoorhoudende te Eindhoven.
1.
Het verloop van het geding
1.1 In het vervolg zullen partijen en belanghebbenden (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster met Adservio;
  • verweersters 1, 2 en 3 met respectievelijk 365, 1ToDrive en Refit en tezamen met 365 c.s.;
  • belanghebbenden 1 en 2 met respectievelijk Omniba en Stractisch en tezamen met Omniba c.s.
1.2 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar de beschikking in deze zaak van 2 november 2017.
1.3 Bij die beschikking heeft de Ondernemingskamer, onder aanhouding van iedere verdere beslissing op zowel het verzoek van Adservio als het zelfstandig verzoek van 365 c.s. en Omniba c.s., bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding mr. W. Bekkers te Utrecht (hierna: Bekkers) benoemd tot commissaris van 365 c.s. en bepaald dat het salaris en de kosten van deze commissaris ten laste komen van 365 c.s.
1.4 Mr. Ter Meulen voormeld heeft bij brief aan de Ondernemingskamer van 9 februari 2018 gemeld dat partijen een minnelijke regeling hebben bereikt en namens Adservio verzocht de procedure te beëindigen, waarbij zij voor zover nodig haar eerdere verzoeken intrekt.
1.5 Naar aanleiding van die brief heeft de Ondernemingskamer de (andere) verzoekende partijen bij brief van 14 februari 2018 verzocht kenbaar te maken of zij hun verzoek voor zover daarop nog niet is beslist, intrekken en of de getroffen onmiddellijke voorziening wat hun betreft kan worden beëindigd.
1.6 Mr. Schreurs voormeld heeft de Ondernemingskamer bij e-mail van 14 februari 2018 gemeld dat 365 c.s. en Omniba c.s. instemmen met de intrekking van zowel het verzoek als de onmiddellijke voorziening. Daarnaast heeft hij opgemerkt dat 365 c.s. zorg zal dragen voor vergoeding van de kosten van Bekkers.
1.7 Mr. Ter Meulen heeft op 14 februari 2018 bij e-mail aan de Ondernemingskamer bevestigd dat wat Adservio betreft de onmiddellijke voorziening kan worden beëindigd.
1.8 Bekkers heeft de griffier van de Ondernemingskamer telefonisch gemeld dat hij de opmerking van mr. Schreurs over zijn kosten heeft gezien en dat hij geen bezwaar heeft tegen beëindiging van de onmiddellijke voorziening.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Partijen hebben eenparig te kennen gegeven dat een oplossing van het geschil tussen hen is bereikt, waardoor zij ieder hun verzoek voor zover daarop nog niet is beslist bij de beschikking van 2 november 2017 hebben ingetrokken en zij hebben verzocht de getroffen onmiddellijke voorziening te beëindigen.
2.2
De Ondernemingskamer zal gelet op het voorgaande, waartegen Bekkers geen bezwaar heeft gemaakt, partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun verzoek voor zover daarop nog niet is beslist, de getroffen onmiddellijke voorziening beëindigen en de proceskosten compenseren.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verklaart ieder van partijen niet-ontvankelijk in hun verzoek voor zover de beslissing daarop is aangehouden bij de beschikking van 2 november 2017;
beëindigt met ingang van heden het bij beschikking van 2 november 2017 getroffen onmiddellijke voorziening;
compenseert de kosten van het geding, aldus dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. J. den Boer en mr. M.A. Goslings, raadsheren, mr. drs. G. Boon RA en mr. D.E.M. Aleman MBA, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 9 maart 2018.