Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Stukken van het geding
3.Feiten
4.Standpunt van de KBvG
5.Standpunt van de gerechtsdeurwaarder
Kamerstukken II, 2014-2015, 34047, nr. 3, hierna: MvT) dat er geen sprake is van een bestaand verbod voor gerechtsdeurwaarders op het kopen van vorderingen.
6.Beoordeling
VerordeningKBvG Normen voor Kwaliteit is opgenomen dat de gerechtsdeurwaarder zich onthoudt van situaties waarin hij het risico van een vordering geheel of gedeeltelijk van de opdrachtgever overneemt. De toelichting op dit artikel meldt hierover meer specifiek:
ReglementKBvG Normen voor Kwaliteit (ingegaan per 1 oktober 2015) wordt nog het volgende opgemerkt ten aanzien van voormeld artikel 2 van de Verordening KBvG Normen voor Kwaliteit:
“Het is juist dat vooral in relatie met grotere opdrachtgevers bij gerechtsdeurwaarders sprake van een sterke commercialisering die op gespannen voet kan staan met de kernwaarden van het ambt. Er zijn duidelijke signalen dat gerechtsdeurwaarders de afgelopen tijd steeds vaker afspraken met met name grote opdrachtgevers hebben gemaakt waarbij het risico van het niet slagen van het incasso verschuift naar de gerechtsdeurwaarder. (…) Dit leidt tot een te grote afhankelijkheid van het slagen van het verhaal op de schuldeiser voor de vergoeding van de eigen kosten van de gerechtsdeurwaarder. Uiteraard is dit onwenselijk.De KBvG en het BFT hebben naar aanleiding van deze problematiek gezamenlijk onderzoek verricht naar oplossingen hiervoor. Recent zijn er ten aanzien van de voorfinanciering door gerechtsdeurwaarders door de KBvG twee belangrijke stappen gezet. Dit betreft allereerst de aanpassing van de Administratieverordening gerechtsdeurwaarders waarbij het gaat om een wijziging van de verslagstaten. Bij deze wijziging zijn de uitkomsten van de werkgroep BLOS (Bewaarplicht, Liquiditeit, Onderhanden werk en Solvabiliteit) leidend geweest (…). De gewijzigde verslagstaten voorzien in een uniforme berekeningswijze van de ratio’s van liquiditeit en solvabiliteit. Het Bureau zal hierdoor zijn toezicht efficiënter kunnen uitvoeren en kantoren beter kunnen vergelijken.Verder heeft de KBvG recent een bestuursregeling vastgesteld ter regulering van de voorfinanciering van «out of pocket-kosten» door leden van de KBvG. Dit betreft een nadere uitwerking van de Administratieverordening. De regel komt er kort gezegd op neer dat er altijd dekking dient te staan tegenover out of pocket-kosten op eiserniveau.De gecombineerde werking van deze regels betekent dat de eigen kosten van de gerechtsdeurwaarder voor opdrachtgevers alleen mogen worden voorgefinancierd zolang het kantoor voldoet aan de liquiditeitsratio en solvabiliteitsratio.De verwachting is dat betalingsafspraken die een risico kunnen vormen voor de onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder hierdoor een halt toegeroepen zullen worden.Voor het opnemen van wettelijke verboden zoals door de NVI bepleit bestaat thans geen aanleiding.”
op dat momentgeen aanleiding bestond voor een
wettelijkverbod op het kopen van vorderingen. Het weergegeven standpunt houdt echter niet in dat het een gerechtsdeurwaarder is toegestaan om vorderingen te kopen. Ook kan uit de MvT niet worden afgeleid dat de regering in de toekomst niet tot het invoeren van een wettelijk verbod zal overgaan, indien de getroffen maatregelen niet afdoende zullen blijken te zijn. Het standpunt van de gerechtsdeurwaarder wordt daarom verworpen.