ECLI:NL:GHAMS:2018:722
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen een toegevoegd gerechtsdeurwaarder en de ontvankelijkheid van het hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een klacht tegen een toegevoegd gerechtsdeurwaarder. De klager had op 18 juli 2017 een beroepschrift ingediend tegen een eerdere beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, waarin zijn klacht als kennelijk ongegrond was afgewezen. De kamer had op 14 juli 2017 het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de kamer van 24 januari 2017, die de klacht als ongegrond had afgewezen, eveneens ongegrond verklaard. Het hof heeft vastgesteld dat artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalt dat tegen de beslissing van de kamer op het verzet geen rechtsmiddel openstaat. Dit rechtsmiddelenverbod kan alleen worden doorbroken als er een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden, wat in dit geval niet is gesteld of gebleken. Het hof heeft de klager daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.