Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De (verdere) feiten
4.De (verdere) omvang van het geschil
5.Beoordeling van het hoger beroep
Dit huwelijk is voltrokken volgens de Islamitische voorschriften en regels”. Naast het gegeven dat deze verwijzing betrekking heeft op de voltrekking van het huwelijk, volgt het hof de stelling van de vrouw dat het noemen van Islamitische voorschriften en regels geen rechtskeuze inhoudt voor toepasselijkheid van Marokkaans recht op het huwelijksgoederenregime.
De echtgenoten hebben hun wederzijdse aanvaarding en acceptatie ten overstaan van de genoemde notarissen kenbaar gemaakt. De contractanten werden op de hoogte gebracht dat zij in het kader van het beheer van de gelden die zij tijdens het huwelijk verdienen, het recht hebben om een overeenkomst te laten opstellen in een akte buiten de huwelijksakte rond de investering en de verdeling van deze gelden” heeft naar het oordeel van het hof niet te gelden als een uitdrukkelijk overeengekomen rechtskeuze. De toepasselijkheid van Marokkaans recht is daarin niet genoemd, en feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat partijen met het aangehaalde beding de keuze voor een rechtsstelsel op hun huwelijksvermogensregime hebben willen regelen zijn in het licht van de betwisting door de vrouw niet (voldoende) voorgedragen. In dit verband merkt het hof nog op dat ook naar Nederlands recht echtgenoten de mogelijkheid hebben om tijdens het huwelijk (huwelijkse) voorwaarden overeen te komen betreffende het huwelijksvermogen, zodat uit de hiervoor uit de huwelijksakte geciteerde tekst niet kan worden afgeleid dat hetgeen partijen in de huwelijksakte hebben opgenomen niet strookt met toepasselijkheid van Nederlands recht.