Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 06 september 1999 tot en met
hij in of omstreeks 06 september 1999 tot en met 05 september 2003 te Uitgeest, in elk geval (telkens) in Nederland, (telkens) met zijn, verdachtes, kind (te weten: [slachtoffer] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande (telkens) uit:
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde
Bewijsoverweging ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde
(dossier p. 8 e.v) aangifte gedaan van seksueel misbruik door de verdachte, haar vader. Dit misbruik is begonnen toen de aangeefster ongeveer 10 jaar oud was en vond plaats in de ouderlijke slaapkamer en haar slaapkamer in de woning aan de [adres 2] in Uitgeest, op momenten dat de moeder van de aangeefster niet thuis was.
dossier p. 43 e.v) dat de aangeefster haar in 2003 vertelde dat zij door haar vader was misbruikt, waarna de verdachte tijdens een gesprek met de aangeefster in het bijzijn van [getuige 1] dit misbruik heeft toegegeven. [getuige 1] heeft voorts verklaard dat de verdachte haar tijdens latere gesprekken, waar de aangeefster niet bij aanwezig was, heeft gezegd dat het stom was en dat hij het eigenlijk uit nieuwsgierigheid had gedaan.
(dossier p. 59 e.v.)dat de verdachte, toen [getuige 2] hem met het misbruik confronteerde, dit heeft bevestigd en gezegd dat hij daar veel spijt van had.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en maatregel
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
niet bewezendat de verdachte
het primair ten lastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
€ 12.527,50 (twaalfduizend vijfhonderd-zevenentwintig euro en vijftig cent), bestaande uit € 27,50 (zevenentwintig euro en vijftig cent) materiële schade en € 12.500 (twaalfduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, welke materiële en immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 12.527,50 (twaalfduizend vijfhonderdzevenentwintig euro en vijftig cent) bestaande uit € 27,50 (zevenentwintig euro en vijftig cent) materiële schade en € 12.500 (twaalfduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, welke materiële en immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
97 (zevenennegentig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.