Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 21 mei 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer], geboren op
hij op of omstreeks 21 mei 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer], geboren op 21 maart 2003, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, terwijl voornoemde [slachtoffer] zichtbaar onder invloed van alcohol verkeerde en/of in bed lag te slapen, bestaande in het ontuchtig
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Bewezenverklaring
hij op 21 mei 2016 te Amsterdam met [slachtoffer], geboren in 2003, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, terwijl [slachtoffer] zichtbaar onder invloed van alcohol verkeerde, bestaande uit het ontuchtig
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegdeheeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden.
€ 2.169,23 (tweeduizend honderdnegenenzestig euro en drieëntwintig cent) bestaande uit € 169,23 (honderdnegenenzestig euro en drieëntwintig cent) materiële schade en € 2.000 (tweeduizend euro) immateriële schade, welke materiële en immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 2.169,23 (tweeduizend honderdnegenenzestig euro en drieëntwintig cent) bestaande uit € 169,23 (honderdnegenenzestig euro en drieëntwintig cent) materiële schade en € 2.000 (tweeduizend euro) immateriële schade, welke materiële en immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
31 (eenendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.