ECLI:NL:GHAMS:2018:579

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 februari 2018
Publicatiedatum
22 februari 2018
Zaaknummer
200.221.513/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een notaris over het opstellen van een proces-verbaal kennelijke misslag en het nalaten van informatievoorziening

In deze zaak heeft klaagster, een appellante, op 21 augustus 2017 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, die op 24 juli 2017 de klacht tegen de notaris gegrond heeft verklaard en de maatregel van berisping heeft opgelegd. Klaagster verwijt de notaris dat hij op 21 november 2016 een proces-verbaal kennelijke misslag heeft opgesteld om een wijziging in de koopakte door te voeren, terwijl dit volgens haar alleen door middel van een akte had kunnen gebeuren. Daarnaast heeft de notaris nagelaten om klaagster te informeren over het opgemaakte proces-verbaal.

Het hof heeft de zaak behandeld op 7 december 2017, waarbij zowel klaagster als de notaris aanwezig waren. De notaris heeft geen verweerschrift ingediend, ondanks dat het hof hem daartoe de gelegenheid heeft gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de stukken van de eerste instantie en de feiten zoals vastgesteld door de kamer. Het hof oordeelt dat de notaris ten onrechte een proces-verbaal kennelijke misslag heeft opgesteld, aangezien de wijziging niet in de koopovereenkomst stond en dus niet op basis van de opdracht van één van de partijen kon worden doorgevoerd.

Het hof bevestigt de beslissing van de kamer en legt de maatregel van berisping op, maar verklaart klaagster niet-ontvankelijk in de nieuw geformuleerde klacht. De beslissing is gegeven op 20 februari 2018 en is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.221.513/01 NOT
nummer eerste aanleg : C/05/318133/ KL RK 17/40
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 20 februari 2018
inzake
[naam],
wonend te [plaats],
appellante,
gemachtigde: [naam],
tegen
mr. [naam],
notaris te [plaats],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellante (hierna: klaagster) heeft op 21 augustus 2017 een beroepschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 24 juli 2017 (ECLI:NL:TNORARL:2017:35). De kamer heeft in de bestreden beslissing de door klaagster en twee andere klagers gezamenlijk ingediende klacht tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) gegrond verklaard en de notaris de maatregel van berisping opgelegd. Alleen klaagster heeft hoger beroep ingesteld.
1.2.
De notaris heeft geen verweerschrift bij het hof ingediend, hoewel het hof hem daartoe in de gelegenheid heeft gesteld.
1.3.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 7 december 2017. De gemachtigde van klaagster en de notaris zijn verschenen. Beiden hebben het woord gevoerd aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.Feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Kort weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
Klaagster is woonachtig in een appartement dat is gelegen aan de [adres] te [plaats]. Dit registergoed is aan klaagster geleverd bij akte van levering, voor de notaris verleden op 5 februari 2015.
3.2.2.
De notaris heeft een niet in de akte opgenomen artikel gecorrigeerd met een proces-verbaal kennelijk misslag van 17 september 2016.
3.2.3.
De notaris heeft de correctie van 17 september 2016 gewijzigd met een proces-verbaal kennelijke misslag van 21 november 2016. De correcties/aanvullingen bestaan uit voorwaarden die de gemeente [plaats] heeft verbonden aan de met betrekking tot het verkochte appartement verleende subsidie.
3.2.4.
Op mede namens klaagster aan de notaris bij e-mail van 6 februari 2017 gestelde vragen heeft de notaris niet gereageerd.

4.Standpunt van klaagster

i. Klaagster verwijt de notaris dat hij op 21 november 2016 een proces-verbaal kennelijke misslag heeft opgesteld ter zake van een wijziging die in feite bestaat uit een aanvulling op of een verbetering van de koopakte. Naar de mening van klaagster had de wijziging alleen door middel van het opstellen van een akte kunnen worden doorgevoerd.
ii. Ook heeft de notaris nagelaten om klaagster te informeren door toezending van het opgemaakte proces-verbaal.

5.Standpunt van de notaris

De notaris is in hoger beroep bij zijn erkenning gebleven dat hij door het opstellen van het proces-verbaal kennelijke misslag een fout heeft gemaakt.
De notaris kan zich niet vinden in de overweging van de kamer dat zijn stelling dat het proces-verbaal alsnog aan partijen zal worden toegezonden onvoldoende aannemelijk is geworden; volgens de notaris waren de stukken ten tijde van de zitting in eerste aanleg nog steeds op zijn secretariaat aanwezig om te worden afgehandeld.

6.Beoordeling

Nieuwe klacht
6.1.
Klaagster heeft in haar beroepschrift aangevoerd dat de notaris ook na de beslissing van de kamer geen enkele actie heeft ondernomen om tot een oplossing van deze kwestie te geraken, hoewel (de gemachtigde van) klaagster hem daartoe meermalen heeft benaderd. Klaagster verzoekt het hof daarom een zwaardere maatregel op te leggen.
Ter zitting in hoger beroep heeft de gemachtigde van klaagster in aanvulling hierop meegedeeld dat de notaris de zaak pas een dag voor de zitting de gemaakte fout heeft hersteld door het opmaken van een akte van waardeloosheid; het bewuste proces-verbaal kennelijke misslag is door de notaris echter nimmer aan klaagster toegezonden.
6.2.
Het hof dient op grond van het bepaalde in artikel 107 lid 4 Wet op het notarisambt (Wna) een aan hem voorgelegde zaak opnieuw in volle omvang te behandelen. In die procedure is voor de behandeling van in appel nieuw geformuleerde klachten geen plaats. Het in het beroepschrift aangevoerde met betrekking tot het handelen of nalaten van de notaris na de beslissing van de kamer is, gelet op het voorgaande, een ongeoorloofde uitbreiding van de klacht. Klaagster zal in deze (nieuwe) klacht niet-ontvankelijk worden verklaard.
Klachtonderdelen i. en ii.
6.3.
Niet in geschil is dat de notaris ten onrechte een proces-verbaal kennelijke misslag heeft opgesteld. De wijziging die door de notaris in het proces-verbaal is opgenomen kan niet worden aangemerkt als een kennelijke misslag. Hetgeen is gewijzigd stond immers niet in de koopovereenkomst en kon alleen al om die reden niet met een proces-verbaal worden doorgevoerd op basis van de opdracht van één van de partijen. Dit klachtonderdeel i. is dan ook, zoals ook de kamer heeft geoordeeld, gegrond.
Voorts blijkt uit de stukken dat de notaris klaagster hierover niet, en zeker niet tijdig, heeft geïnformeerd. Dat volgens de notaris de stukken nog zouden worden toegezonden, zoals hij bij de kamer heeft verklaard, maakt – indien al juist – het voorgaande niet anders. Ook onderdeel ii. van de klacht is gegrond, zoals ook de kamer heeft geoordeeld.
6.4.
Naar het oordeel van het hof nopen de gegronde klachtonderdelen tot het opleggen van een maatregel. Het hof acht, evenals de kamer, de maatregel van berisping in dit geval passend en geboden.
6.5.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de beslissing van de kamer zal worden bevestigd.
6.6.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
Wijziging Wet op het notarisambt per 1 januari 2018
6.7.
Per 1 januari 2018 is de Wet op het notarisambt gewijzigd (Wet van 7 december 2016, houdende wijziging van (..) de Wet op het notarisambt in verband met het doorberekenen van de kosten van toezicht en tuchtrechtspraak aan de beroepsgroepen, Staatsblad 2016 500). In verband met deze wijziging van de Wet op het notarisambt heeft dit hof per 1 januari 2018 de Tijdelijke richtlijn kostenveroordeling notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer Gerechtshof Amsterdam vastgesteld (Staatscourant 2017 nr. 75085).
6.8.
Het hof ziet (mede) in verband met de omstandigheid dat het beroepschrift in deze zaak is ingediend vóór 1 januari 2018 (op 21 augustus 2017), dus vòòr de wijziging van de Wet op het notarisambt, af van enige kostenveroordeling.
6.9.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.Beslissing

Het hof:
- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in de in hoger beroep nieuw geformuleerde klacht;
- bevestigt de bestreden beslissing voor zover gewezen tussen klaagster en de notaris.
Deze beslissing is gegeven door mrs. C.H.M. van Altena, A.C. Faber en J.L.G.M. Mertens en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2018 door de rolraadsheer.