Uitspraak
,gemeente [gemeente] ,
1.Het verdere geding in hoger beroep
2.Verdere beoordeling
Ik heb geheel uit mijzelf vermeld: [namen] ”. Het vermelden van de naam [persoon 8] was gewoon een vergissing. Ik denk dat ik in gedachte bezig was met het feit dat ik het toch wel heel vervelend vind dat er zulke slechte relaties in onze familie zijn.”
“Ik heb (…) tegen ( [appellant] ) gezegd dat hij € 22.500,- moest overmaken naar een rekening van hem, dat hij dat bedrag moest verdelen tussen hem en mijn twee andere zonen [persoon 4] en [persoon 8] en dat het mijn geld bleef dat ik terug zou moeten krijgen als ik het nodig had.”
Mijn broer [persoon 4] heeft zijn helft aan mij geleend op zijn eigen wens, en het volledige bedrag is dus feitelijk op een rekening op mijn naam gebleven”.
Ik heb voor die betaling aan [persoon 4] geen geld van mijn bankrekening opgenomen. Ik had nog contant geld in huis omdat ik een andere auto wilde kopen. Ik heb overigens geen andere auto gekocht. Ik heb het geld inmiddels gedeeltelijk uitgegeven aan andere dingen.”Ook deze verklaring is volstrekt niet geloofwaardig. Waarom zou [appellant] zoveel contant geld in huis hebben gehad als dat kennelijk niet bestemd was voor een concrete aankoop? [appellant] geeft evenmin een verklaring voor het feit dat hij de betaling niet door middel van een overschrijving heeft gedaan, waarmee hij immers meteen een bewijs van betaling gehad zou hebben.
“(e)en paar dagen later(hof: na de dag dat de onderhavige overboeking van de rekening van [geïntimeerde] op de rekening van [appellant] plaatsvond) (…)
€ 11.000,- en nog wat contant van [appellant](had)
gekregen.”Hij heeft daaraan toegevoegd
: “Het was zijn idee om het bedrag contant aan mij te betalen. Ik heb er wat geld vanaf gehaald en het restant weer terug gegeven en hem gevraagd dat voor mij te beleggen. Eerst heeft [appellant] toegezegd dat hij dat zou doen, maar later heb ik het geld weer terug gekregen omdat [appellant] toch niet voor mij wilde beleggen.(…) Ik heb met dat geld dingen gekocht die ik contant heb betaald. Ik heb het geld niet opgegeven voor de belasting. Ik weet eigenlijk niet waarom.”
“maar € 2.000,- te hoog was.”Deze verklaringen laten zich niet rijmen met een schenking van in totaal € 22.500,- aan slechts twee van de vier kinderen van [geïntimeerde] , respectievelijk aan slechts twee van de drie op de overboeking vermelde kinderen, te weten (alleen) [appellant] en [persoon 4] , mede in aanmerking genomen dat het beweerdelijk geschonken bedrag meer dan tien keer zoveel is als de genoemde, te vermijden, overschrijding van de vermogensgrens van box 3. Feiten die daarmee wel stroken en die de genoemde verklaringen van [appellant] voldoende geloofwaardig maken, zijn niet gebleken.