Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
.
2.Stukken van het geding
3.Feiten
4.Standpunt van klager
€ 7.318,12.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klager, de appellant, op 6 september 2017 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, die op 11 augustus 2017 de klacht tegen de notaris ongegrond verklaarde. De notaris was als executeur-afwikkelingsbewindvoerder aangesteld na het overlijden van de tante van klager op 1 november 2012. Klager had de nalatenschap van zijn tante aanvaard en was aanvankelijk benoemd tot executeur, maar werd later ontslagen en vervangen door de notaris. Klager heeft verschillende klachten ingediend tegen de notaris, waaronder het te vroeg beëindigen van deposito's, partijdigheid bij het uitkeren van voorschotten, en het onterecht voeren van een kort geding. Het hof heeft de zaak op 7 december 2017 behandeld, waarbij zowel klager als de notaris zijn verschenen.
Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de kamer zijn vastgesteld en heeft geoordeeld dat de notaris in zijn hoedanigheid van executeur-afwikkelingsbewindvoerder tuchtrechtelijk aansprakelijk kan zijn voor zijn handelen. Het hof heeft de klachtonderdelen beoordeeld en geconcludeerd dat de notaris niet onzorgvuldig heeft gehandeld. De beslissing van de kamer is bevestigd, waarbij het hof oordeelt dat de notaris bevoegd was om de deposito's op te heffen en dat er geen sprake was van partijdigheid of onzorgvuldig handelen. De klachten van klager zijn ongegrond verklaard en de beslissing van de kamer is bevestigd.