In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 8 december 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1994, was beschuldigd van diefstal door middel van braak, waarbij hij op 29 november 2017 in Amsterdam een TomTom navigatiesysteem en een oplader had weggenomen uit een auto. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde diefstal. De verdachte had zich toegang verschaft tot de auto door de ruit te vernielen.
De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, waarvan vier weken voorwaardelijk. In hoger beroep vorderde de advocaat-generaal een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk. Het hof heeft echter geoordeeld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden passend is, gezien de ernst van het feit en de recidive van de verdachte. Het hof heeft daarbij ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten en zijn negatieve houding ten opzichte van reclassering.
Het hof heeft de tenuitvoerlegging gelast van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een nieuw strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De beslissing van het hof is gebaseerd op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht, en de verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, met inachtneming van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.