ECLI:NL:GHAMS:2018:5113

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 december 2018
Publicatiedatum
13 maart 2019
Zaaknummer
23-001939-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal met betrekking tot een fles in een winkel te Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Suriname in 1965, was beschuldigd van diefstal van een fles in een winkel op 24 juni 2017. Tijdens de zitting in hoger beroep op 26 november 2018 heeft de raadsvrouw van de verdachte aangevoerd dat de verdachte geen opzet had op de diefstal, omdat hij de fles wilde afrekenen. Het hof heeft echter vastgesteld dat de verdachte de fles in zijn jas had gestopt en niet had afgerekend, wat door de aangever en camerabeelden werd ondersteund. Het hof oordeelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de diefstal en verwierp het verweer van de raadsvrouw.

Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep, omdat dit slechts een aantekening was en niet voldeed aan de eisen van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. Het hof achtte bewezen dat de verdachte de diefstal had gepleegd, maar sprak hem vrij van andere tenlasteleggingen. De verdachte werd als strafbaar beschouwd, maar het hof besloot geen straf of maatregel op te leggen, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die psychische problemen had en in behandeling was bij verschillende artsen. Het hof concludeerde dat er geen toegevoegde waarde was aan het opleggen van een straf of maatregel, gezien de situatie van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001939-18
datum uitspraak: 10 december 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 30 mei 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-159862-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1965,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
26 november 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 juni 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles [merk] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bespreking van een bewijsverweer

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte geen opzet, ook niet in voorwaardelijk zin, heeft gehad op de diefstal van de fles [merk] , omdat hij de fles wilde afrekenen.
Het hof overweegt daaromtrent als volgt.
Uit de verklaring van de aangever volgt dat de verdachte op 24 juni 2017 in een filiaal van [winkel] een fles [merk] uit het schap heeft gepakt, deze aan de binnenkant van zijn jas heeft gestopt en bij de kassa bier heeft afgerekend, maar niet de fles siroop. De aangever heeft de verdachte daarop aangesproken, waarop de verdachte gelijk toegaf de fles niet betaald te hebben. De verdachte is vervolgens met de aangever meegelopen naar het kantoor. De verklaring van de aangever vindt steun in het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , waarin de uitgekeken camerabeelden van de [winkel] zijn beschreven.
Het hof acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte opzet heeft gehad op de diefstal van de fles [merk] .
Het verweer wordt verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 juni 2017 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles [merk] , toebehorende aan [winkel] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw zich subsidiair op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Zij heeft daartoe bepleit dat de verdachte al jaren psychotisch is en ten tijde van het ten laste gelegde al elf maanden geen medicijnen meer gebruikte en nog steeds geen medicijnen gebruikt. Als gevolg hiervan vertoont de verdachte vreemd gedrag en heeft hij last van verwardheid en desorganisatie. Uit de omstandigheid dat de verdachte al jaren psychotisch is en vaak vreemd gedrag vertoont, kan worden afgeleid dat dit ten tijde van het ten laste gelegde hoogstwaarschijnlijk ook het geval was.
Naar het oordeel van het hof kunnen in de door de raadsvrouw overgelegde stukken aanwijzingen worden gevonden dat de geestestoestand van de verdachte ten tijde van de bewezen geachte diefstal was verstoord. Op basis van de beschikbare informatie is echter onvoldoende aannemelijk geworden dat het bewezen verklaarde de verdachte in het geheel niet kan worden toegerekend. Het hof verwerpt het verweer.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Geen straf of maatregel

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 200, subsidiair 4 dagen hechtenis met een proeftijd voor de duur van 1 jaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
De raadsvrouw heeft verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte verblijft op dit moment bij de beschermende woonvorm [woonvorm] en is in behandeling bij diverse artsen en psychiaters voor zijn psychische klachten.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat schade en hinder kan veroorzaken voor het gedupeerde winkelbedrijf. In beginsel dient hiervoor strafoplegging te volgen.
In verband met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof echter geen toegevoegde waarde van het opleggen van een straf of maatregel.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. H.A. van Eijk en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van
mr. D.J. Lutje Wagelaar, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 december 2018.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]