In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor rijden onder invloed van alcohol, waarbij hij een personenauto bestuurde met een aanzienlijke hoeveelheid alcohol in zijn bloed. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straffen. De politierechter had de verdachte een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 8 maanden opgelegd. De advocaat-generaal had in hoger beroep een geldboete van € 950 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 8 maanden geëist. De raadsman van de verdachte pleitte voor een lagere geldboete en een kortere ontzegging van de rijbevoegdheid, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte.
Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen. De verdachte had onder invloed van alcohol gevaarlijk rijgedrag vertoond, wat de veiligheid van andere weggebruikers in gevaar bracht. Het hof heeft ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare feiten. Uiteindelijk heeft het hof de geldboete vastgesteld op € 950, maar de ontzegging van de rijbevoegdheid is verlaagd tot 5 maanden, met de mogelijkheid om de geldboete in termijnen te betalen. Het hof heeft de straffen gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994.