In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vrijspraak van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen, een revolver van het merk ALFA-PROJ, op 22 april 2017 te Krommenie. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak van de politierechter, die de verdachte had vrijgesproken van de tenlastelegging. Tijdens de zitting in hoger beroep op 28 september 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord.
De verdachte had verklaard dat hij de tas met het wapen had opgehaald bij een kennis en niet op de hoogte was van het wapen in de tas. Het hof oordeelde echter dat de verdachte de tas had opgehaald en dat hij daarmee ook verantwoordelijk was voor de inhoud ervan. De doorzoeking van de tas door de politie werd door de verdediging als onrechtmatig bestempeld, maar het hof oordeelde dat er geen sprake was van een vormverzuim, omdat dit niet in het kader van het voorbereidend onderzoek was gebeurd. Het hof concludeerde dat er onvoldoende rechtsgrond was voor het openen van de tassen, maar dat dit niet leidde tot bewijsuitsluiting.
Het hof oordeelde dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte wel degelijk aanwezig was, maar dat dit niet leidde tot bewijsuitsluiting. De verdachte werd uiteindelijk schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en kreeg een gevangenisstraf van 12 weken, waarvan 6 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten.