In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van openlijke geweldpleging, waarbij hij samen met anderen een slachtoffer in de gracht gooide en vervolgens fietsen naar het slachtoffer gooide terwijl deze zich nog in het water bevond. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 8 juni 2016 te Amsterdam, in vereniging met anderen, openlijk geweld heeft gepleegd tegen het slachtoffer. De rechtbank had eerder een taakstraf opgelegd, maar het hof kwam tot de conclusie dat een gevangenisstraf meer op zijn plaats was gezien de ernst van het feit. De verdachte had eerder al een geweldsmisdrijf gepleegd, wat meegewogen werd in de strafmaat. Het hof oordeelde dat de openlijke geweldpleging ernstige gevolgen had voor het slachtoffer en dat dergelijk gedrag niet getolereerd kan worden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarbij de tijd in voorarrest in mindering zou worden gebracht. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.