ECLI:NL:GHAMS:2018:5044

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2018
Publicatiedatum
27 februari 2019
Zaaknummer
23-004394-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met aanpassing van opgelegde straf in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 december 2017. De verdachte, geboren in 1982, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, behalve ten aanzien van de opgelegde straf. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis. De advocaat-generaal had dezelfde straffen gevorderd, maar het hof heeft besloten om de straffen aan te passen op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van goederen terwijl zij een eerder opgelegde taakstraf uitvoerde. Dit heeft geleid tot een ernstige schending van het vertrouwen van de Reclassering. De verdachte had eerder al veroordelingen voor soortgelijke feiten en het hof oordeelde dat enkel een taakstraf niet passend was. Daarom heeft het hof besloten om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van twintig uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis.

De beslissing van het hof is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het hof heeft de straffen bepaald na zorgvuldige afweging van de omstandigheden en de persoon van de verdachte. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de griffier aanwezig was. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 december 2018.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-004394-17
Datum uitspraak: 13 december 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 december 2017 in de strafzaak onder parketnummer
13-172648-17 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
13 december 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw, mr. A.E.M. de Vries, naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde straf. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 primair bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één dag en een taakstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich ten tijde van de uitvoering van een eerder opgelegde taakstraf tezamen met een ander schuldig gemaakt aan de diefstal van goederen. De verdachte heeft aldus in ernstige mate het vertrouwen van de Reclassering die op dat moment als haar ‘werkgever’ fungeerde geschonden. Het hof rekent dit de verdachte ernstig aan. De verdachte laat daarmee zien niets geleerd te hebben van eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 30 november 2018 is zij eerder onherroepelijk veroordeeld wegens vermogensdelicten. Het hof stelt vast dat artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. De verdachte is namelijk eerder bij onherroepelijk vonnis van 24 november 2014 ter zake van een soortgelijk feit veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. Uit de Justitiële Documentatie blijkt dat deze werkstraf reeds is verricht. Gelet op deze veroordeling en eerdere veroordelingen acht het hof de oplegging van enkel een taakstraf niet aan de orde.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf en taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) dag.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van
mr. A. Stronkhorst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
13 december 2018.
mr. A.E. Kleene-Krom en mr. A. Stronkhorst zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.