In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 13 april 2018 was gewezen. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], was in hoger beroep gekomen tegen een vonnis waarin hij was veroordeeld voor het niet naleven van een bevel van de burgemeester van Amsterdam om zich uit een overlastgebied te verwijderen. De tenlastelegging bestond uit twee zaken: zaak A, waarbij de verdachte op 9 april 2018 om 20:59 uur in Amsterdam opzettelijk niet voldeed aan het bevel om zich uit het dealeroverlastgebied D.O.G.2.0 te verwijderen, en zaak B, waarbij ditzelfde gebeurde op 11 april 2018 om 18:55 uur. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat in zijn nadeel weegt. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden en een vrijheidsbeperkende maatregel. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van dertig uren geëist. Het hof heeft echter rekening gehouden met de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte, zoals zijn deelname aan een methadontraject en het feit dat hij niet langer dakloos is. Het hof heeft uiteindelijk besloten om de verdachte te veroordelen tot een taakstraf van veertig uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren, met de bepaling dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.