ECLI:NL:GHAMS:2018:499
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Onderzoek naar de noodzaak van ondertoezichtstelling van een minderjarige met psychische klachten en gestagneerde schoolgang
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder van [de minderjarige] heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin de raad voor de Kinderbescherming verzocht had om ondertoezichtstelling van [de minderjarige] vanwege ernstige ontwikkelingsbedreigingen. De moeder betwistte de noodzaak van deze maatregel en voerde aan dat de problemen van [de minderjarige] voortkwamen uit langdurig pestgedrag en niet uit een gebrek aan bereidheid om naar school te gaan.
Het hof heeft vastgesteld dat [de minderjarige] sinds januari 2017 niet meer naar school gaat en dat dit gepaard gaat met psychische klachten, waaronder angst- en somberheidsklachten. De moeder heeft verklaard dat [de minderjarige] thuisonderwijs nodig heeft, maar het hof oordeelt dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de bedreiging in de ontwikkeling van [de minderjarige] af te wenden. Het hof benadrukt het belang van een goede balans tussen de kwetsbaarheid van [de minderjarige] en de mogelijkheden die zij heeft, en dat de GI een cruciale rol speelt in het begeleiden van [de minderjarige] en haar moeder.
De beslissing van het hof is om de bestreden beschikking te bekrachtigen, waarbij het hof oordeelt dat de gronden voor de ondertoezichtstelling zowel ten tijde van de eerdere beschikking als nu nog aanwezig zijn. De moeder's verzoek om de ondertoezichtstelling te beëindigen is afgewezen, en het hof heeft de griffier verzocht om een afschrift van de uitspraak toe te zenden aan de rechtbank Noord-Holland.