In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, die op 5 november 2017 te Schiphol een hoeveelheid cocaïne heeft ingevoerd, heeft hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman. De tenlastelegging betrof het opzettelijk binnenbrengen van cocaïne, een middel dat onder de Opiumwet valt. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht. Het eerdere vonnis is vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was en niet voldeed aan de eisen van een vonnis.
De verdachte is eerder onherroepelijk veroordeeld voor opiumdelicten, wat zijn huidige situatie verergert. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen. De verdachte heeft bijgedragen aan het criminele circuit van harddrugs, wat schadelijke gevolgen heeft voor de samenleving. Gezien zijn eerdere veroordelingen en het feit dat hij opnieuw een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne heeft ingevoerd, heeft het hof besloten dat een taakstraf niet meer passend is. De opgelegde straf is een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.