In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor wederspannigheid tijdens zijn aanhouding op 14 september 2016 te Den Helder. De politierechter had de verdachte een geldboete van € 500,00 opgelegd, subsidiair 10 dagen hechtenis. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zittingen in hoger beroep op 4 september 2017, 3 januari 2018 en 20 november 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. De advocaat-generaal vorderde een veroordeling voor het ten laste gelegde, terwijl de raadsvrouw vrijspraak bepleitte, stellende dat de ambtenaren onrechtmatig handelden en dat het verzet van de verdachte niet als gewelddadig kon worden gekwalificeerd. Het hof heeft de processen-verbaal van de verbalisanten als bewijsstukken geaccepteerd en geconcludeerd dat de verdachte zich met geweld heeft verzet tegen de rechtmatige aanhouding door de politie. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, waarbij het hof ook rekening heeft gehouden met de persoon van de verdachte.