In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die niet gedetineerd is en wiens woon- of verblijfplaats in Nederland onbekend is. De verdachte had een adres opgegeven in een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis, maar de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep is niet op de juiste wijze betekend volgens de voorschriften van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft vastgesteld dat de betekening van de oproeping niet heeft plaatsgevonden zoals vereist, waardoor de oproeping nietig verklaard moest worden. De uitspraak volgt op het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 1 maart 2018 en 20 november 2018, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de gemachtigd raadsvrouw. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte niet op de juiste wijze was opgeroepen en dat dit leidt tot de nietigheid van de oproeping. De beslissing van het hof is dat de oproeping in hoger beroep nietig wordt verklaard.