ECLI:NL:GHAMS:2018:4853

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 december 2018
Publicatiedatum
7 januari 2019
Zaaknummer
23-003622-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis in hoger beroep inzake winkeldiefstal met bewijsverweer en strafmotivering

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 29 september 2017 was gewezen. De verdachte, geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1], werd beschuldigd van winkeldiefstal samen met een medeverdachte. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met enkele aanpassingen in de bewijsvoering. Het hof heeft bewijsmiddel 6 niet gebruikt en een alinea uit bewijsmiddel 7 geschrapt. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van twee weken geëist, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor medeplegen, gezien de nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte tijdens de diefstal. De raadsman voerde aan dat de verklaring van de medeverdachte niet betrouwbaar was, maar het hof heeft deze verklaring niet terzijde geschoven. De verdachte heeft samen met de medeverdachte shampoo gestolen ter waarde van € 70,79. Het hof heeft ook de motivering van de opgelegde straf aangevuld, waarbij het hof oordeelde dat een schuldigverklaring zonder straf niet passend was gezien de ernst van de feiten. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier D. de Jong, en mr. M.B. de Wit was buiten staat om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003622-17
datum uitspraak: 24 december 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 september 2017 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-147859-17 en 13-009096-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1],
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 december 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Vordering advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met aftrek van de tijd dat de verdachte heeft door gebracht in voorarrest.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof:
  • bewijsmiddel 6 niet gebruikt als bewijsmiddel, en
  • een alinea uit bewijsmiddel 7 schrapt waardoor dit komt te luiden zoals hierna te melden,
  • een in hoger beroep gevoerd bewijsverweer zal bespreken,
  • de strafmotivering zal aanvullen zoals hierna weergegeven.

Aanpassing bewijsmiddel

7. Een geschrift, te weten een aangifteformulier winkeldiefstal bij de onderneming [bedrijf], gevestigd te [adres 2], van 11 november 2016, met bijlage (doorgenummerde pagina’s 4-6).
Dit geschrift houdt onder meer in, als verklaring van [betrokkene], assistent supermarktmanager, zakelijk weergegeven:
Op 11 november 2016 heb ik gezien dat meneer [medeverdachte] met een tas vol shampoo langs de kassa was gelopen zonder af te rekenen. Op het moment dat ik meneer [medeverdachte] staande hield kwam meneer [verdachte] erbij staan en voerde hij het woord.
Ik zag dat deze personen, zonder de goederen te hebben betaald, de kassa passeerden en zich begaven in de richting van de uitgang.
Deze personen gaven op te zijn: [medeverdachte] en [verdachte], geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2].
Bij onderzoek zijn de volgende goederen van de onderneming aangetroffen: 15 flessen shampoo, totale verkoopwaarde € 70,79.
Ik verklaar door bovengenoemde onderneming gemachtigd te zijn aangifte te doen en verklaar dat aan niemand toestemming is verleend om de goederen, welke de onderneming in eigendom toebehoren, weg te nemen en zich zonder betaling toe te eigenen.

In hoger beroep gevoerde verweren

Betrouwbaarheid verklaring medeverdachte [medeverdachte]
De raadsman heeft aangevoerd dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] niet betrouwbaar is. Het hof zal deze verklaring niet gebruiken voor het bewijs. Het verweer behoeft daarom geen nadere bespreking.
Medeplegen
Daarnaast heeft de raadsman – kort samengevat – aangevoerd dat er geen sprake is van medeplegen omdat uit de camerabeelden niet blijkt dat de verdachte en medeverdachte gelijktijdig binnenkomen en de verdachte en medeverdachte na het incident ieder hun eigen weg vervolgen.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit de bewijsmiddelen blijkt het volgende. De verdachte en de medeverdachte zijn samen de gang met het schap met verzorgingsproducten ingelopen. De verdachte is naar het schap met shampoo gelopen en de medeverdachte is naast hem komen staan. De medeverdachte had een tas bij zich waar op dat moment bijna niets in leek te zitten. De medeverdachte heeft die tas voortdurend open gehouden terwijl de verdachte het zicht op de tas belette. De verdachte heeft producten uit het schap gepakt en niet teruggezet. Daarna is geconstateerd dat de tas voor meer dan de helft gevuld was met producten. Het hof leidt uit het voorgaande in samenhang bezien af, dat de verdachte shampooflessen in de tas van de medeverdachte heeft gestopt. De medeverdachte heeft vervolgens de tas vastgehouden en beiden zijn weggelopen in de richting van de kassa. Zij hebben de kassa gepasseerd zonder te betalen en hebben zich richting de uitgang begeven. In de tas zijn 15 flessen shampoo aangetroffen.
Het hof is van oordeel dat op grond van het voorgaande de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte is komen vast te staan.

Aanvulling op de motivering van de opgelegde straf

De raadsman heeft bepleit dat de verdachte ten aanzien van de belediging van de verbalisanten schuldig dient te worden verklaard zonder oplegging van straf, gelet op de omstandigheden waaronder het feit is begaan en nu strafoplegging geen redelijk doel meer zou dienen.
Het hof stelt vast dat twee verbalisanten die belast waren met noodhulpdienst naar aanleiding van een melding van een ruzie naar de van Limburg Stirumstraat zijn gegaan, ter hoogte van de [bedrijf]. De verdachte heeft hen daar vervolgens, terwijl zij bezig waren met de uitoefening van hun werkzaamheden, met luide stem beledigd in het bijzijn van verschillende omstanders. Het hof is van oordeel dat onder deze omstandigheden niet kan worden volstaan met een schuldig verklaring zonder oplegging van straf, nu de feiten daarvoor te ernstig zijn.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. C.N. Dalebout en mr. M.B. de Wit, in tegenwoordigheid van D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 december 2018.
mr. M.B. de Wit is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
proces-verbaal uitspraak
_______________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003622-17
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, op 24 december 2018.
Tegenwoordig zijn:
mr. G. Oldekamp, raadsheer,
mr. M.E. van Rijn, griffier.
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. J.B. Develing, advocaat-generaal.
De raadsheer doet de zaak tegen de verdachte [verdachte] uitroepen.
De verdachte is
wel / nietin de zaal van de terechtzitting aanwezig.
Raadsman/raadsvrouw is
wel / nietaanwezig.
(zo ja:) naam raadsman/raadsvrouw en plaats:
Tolk is
wel / nietaanwezig. (zo ja:) naam tolk en taal:
De raadsheer spreekt het arrest uit.
De raadsheer geeft de verdachte kennis, dat daartegen binnen 14 dagen na heden beroep in cassatie kan worden ingesteld.
(indien de VTE is verschenen)
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en de griffier is vastgesteld en ondertekend.