In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 29 september 2017 was gewezen. De verdachte, geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1], werd beschuldigd van winkeldiefstal samen met een medeverdachte. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met enkele aanpassingen in de bewijsvoering. Het hof heeft bewijsmiddel 6 niet gebruikt en een alinea uit bewijsmiddel 7 geschrapt. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van twee weken geëist, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor medeplegen, gezien de nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte tijdens de diefstal. De raadsman voerde aan dat de verklaring van de medeverdachte niet betrouwbaar was, maar het hof heeft deze verklaring niet terzijde geschoven. De verdachte heeft samen met de medeverdachte shampoo gestolen ter waarde van € 70,79. Het hof heeft ook de motivering van de opgelegde straf aangevuld, waarbij het hof oordeelde dat een schuldigverklaring zonder straf niet passend was gezien de ernst van de feiten. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier D. de Jong, en mr. M.B. de Wit was buiten staat om het arrest te ondertekenen.